Tholen - "Een ideaal kokossubstraat heeft een percentage lucht tussen de 30 en 50 procent. Maar hoe die lucht verdeeld is, wordt eigenlijk te weinig naar gekeken", vertelt Wim Roosen van Dutch Plantin. "Minstens zo belangrijk is het maximaliseren van het bewortelbaar volume." Met dit in hun achterhoofd, heeft het bedrijf substraat Ozone ontwikkeld.
Het beoordelen van de grofheid van een substraat door goed te voelen en te kijken, geeft eigenlijk een misleidend beeld, vindt Wim. "Lange tijd hebben we kokossubstraten opgebouwd uit gruis, chips en vezels. Alle drie de componenten worden apart geproduceerd, en het mengsel wordt op basis van de wens van de klant samengesteld", legt hij uit.
"Om meer lucht in het substraat te krijgen, werd vaak gekozen voor een hoger percentage chips. Maar dat geeft eigenlijk een verkeerd beeld. Chips zorgen weliswaar voor een hoger luchtpercentage, maar zijn tegelijkertijd een moeilijk te controleren product: het zijn gesneden brokjes van een noot, een tamelijk vast product. Er kan weliswaar wat water in, maar het is nauwelijks te bufferen of uit te spoelen. Bovendien kan er nauwelijks lucht in de chip zelf, en dat betekent dat er eigenlijk ook nauwelijks een wortel in kan groeien."
Hij verduidelijkt dat het hogere luchtpercentage in mengsels met veel chips, vooral komt doordat er veel lucht tussen de chips zit. "Het bewortelbaar volume, waar je eigenlijk behoefte aan hebt, blijft beperkt." Hij vergelijkt het met het vullen van een bak met 1 grote knikker, of 60 kleinere knikkers. "Het percentage lucht is gelijk, maar de verdeling is veel gelijkmatiger als je er kleinere stukken in vermengt."
Om hier een antwoord op te bieden, ontwikkelde Dutch Plantin de Ozone blend, waarbij gewerkt wordt met microchips: bestanddelen van 1 tot 8 millimeter. "Kleinere, kortere, of dunnere chips maken al het verschil. Deze micro-chips zijn beter te bufferen en te spoelen." Deze worden gemengd met grof kokosgruis en korte kokosvezels, waarmee Ozone ontstaat: een substraat met een gemiddeld luchtpercentage van ca 40%, afhankelijk van % dat we toevoegen. "Deze nieuwe micro/mini chips zijn niet makkelijk om te produceren, maar het vergroot de uniformiteit en de eenheid enorm, en dat is wat telers willen."
Het substraat is de afgelopen jaren enthousiast ontvangen door Britse aardbeienkwekers, en ligt inmiddels ook op het vastenland in de kassen: bij Belgische tomatentelers. Wim verwacht dat het de komende jaren een snelle opmars gaat maken in de geperste growbags voor de groenten en aardbeien.
De vraag naar luchtigere producten is ook zichtbaar in het segment los bulk in Nederland, waarvoor Dutch Plantin de Softfruitmix ontwikkelde. "Een soortgelijk product: grover dan kokosgruis, waardoor er meer lucht in zit."
Voor de potgrondproducenten in Nederland en Duitsland is bovendien in navolging van het idee een kokosvezelmix ontwikkeld: een grovere kokos met een hoger pecentage lucht. "Ales draait om een optimaal percentage lucht, gecombineerd met een maximaal bewortelbaar volume. Dat is wat uiteindelijk resulteert in een gezonde teelt."
De geperste kokosproducten waren vorige week te zien op de Macfrut in Rimini. Daar stond Wim voor de eerste keer, vanwege een toenemende belangstelling uit Italië. "We werken met verschillende aardbeien- en tomatenkwekers, maar ook met een opkweker van kiwiplanten bijvoorbeeld." Ook in andere Zuid-Europeaanse landen neemt de vraag naar stabiel, kwaliteitskokos toe. "Griekenland, maar ook in Spanje bijvoorbeeld", vertelt hij. "Dus we zoeken de klanten op."
Dutch Plantin