In bijna alle sectoren is sprake van een vereenvoudiging van de heffingssystematiek in de vorm van een areaalheffing voor de teelt in plaats van een heffing gebaseerd op omzet. De handel zal in veel gevallen te maken krijgen met een heffing die gebaseerd is op verkopen. Om die reden en door de afslanking tot kerntaken gaat voor veel tuinbouwondernemers de heffing verder omlaag. Na de reductie in 2012 (met gemiddeld 30%) volgt in de verordeningen over 2013 voor veel ondernemers een verdere verlaging, variërend van enkele tot tientallen procenten. Uitschieters zijn de bloementeelt (ruim 60% verlaging) en de bloemenhandel (bijna 90% verlaging). De ongewijzigde systematiek voor hoveniers, op verzoek van de sector, leidt voor die groep ondernemers tot een heffingsverhoging (+7%).
Door de vereenvoudiging van de heffingssystematiek dalen de kosten voor het innen van de heffingen (zogeheten perceptiekosten). Vanaf 2013 worden organisatiekosten van het PT door alle geledingen met een aparte, algemene heffing opgebracht. Dit is geregeld in een aparte verordening. Bovendien is per tuinbouwgeleding (teelt / handel per deelsector) een aparte verordening voor de bestemmingsheffing opgesteld. De bestemmingsheffingen financieren projecten en activiteiten die uit de programma’s voortvloeien.