Meer CO2 leidt tot minder wolken
Warme lucht kan meer water bevatten dan koude lucht. Wanneer de temperatuur van de atmosfeer onder invloed van het broeikaseffect stijgt, zal ook de vochtcapaciteit van de atmosfeer toenemen. Planten vormen een grote leverancier van dat vocht. Maar hun bijdrage is bij een hoger CO2-gehalte van de atmosfeer lager dan verwacht. De bladeren die van minuscule poriën - huidmondjes of stomata - zijn voorzien, sluiten zich namelijk wanneer het koolzuurgasgehalte in de omringende lucht stijgt. Het sluiten belet het water in de bladeren te verdampen. In een bosgebied met de miljarden en miljarden zich sluitende huidmondjes blijft het vochtgehalte zo laag dat de overdag opstijgende lucht minder wolken zal vormen. Wolken kaatsen zonlicht gemakkelijk terug, zodat bij een opklarende hemel meer zonlicht de aardbodem bereikt en die zal opwarmen. Doordat warmere lucht nabij het aardoppervlak ook meer atmosferische turbulentie veroorzaakt, wordt er per saldo meer warmte, maar minder vocht getransporteerd. De aarde en de atmosfeer warmen dus op door hun reactie op de hogere CO2-niveaus, concluderen de onderzoekers die voor dit onderzoek gebruikmaakten van een nieuw computermodel CLASS.
Het onderzoeksteam komt tot dit resultaat bij hun poging om het effect van de voorziene CO2-stijging op de wolkenvorming in gematigde streken, zoals Nederland, in kaart te brengen. Met name keken de geofysici naar de rol van de vegetatie. Het team gebruikte daartoe het in Wageningen ontwikkelde computermodel CLASS dat rekening houdt met de bodem, waterkringloop, atmosfeer èn de groei van planten.
Klik hier voor het volledige artikel op de website van Wageningen UR