Lage fosfaatniveaus geen belemmering voor biologische landbouw
De fosfaatnormen voor bouwland hangen af van bodemmetingen (Pw). Ook het meeste bouwland in de biologische landbouw is rijk aan fosfaat, maar in Flevoland zijn er enkele bedrijven die sinds jaren bij lage fosfaatgehalten en fosfaataanvoer telen. Opbrengsten bleven hier bij lage Pw-gehalten relatief hoog.
Planten hebben enkele manieren om met minder bodemfosfaat om te gaan: ze kunnen langzamer groeien, investeren in meer of diepere wortels, in symbiose met mycorrhizae of met exudaten de wortelomgeving veranderen. Planten nemen loszittend anorganisch bodemfosfaat op. Dit kan afkomstig zijn uit anorganische fosfaatvoorraden, maar ook door het bodemleven gemineraliseerd worden uit organisch bodemfosfaat. Organisch fosfaat wordt niet meegenomen in standaard beschikbaarheidsmetingen.
In tegenstelling tot stikstof dat met bodemvocht naar de wortels toe kan stromen, vindt de opname van fosfaat alleen heel dicht bij de wortel plaats. Het meeste potentieel beschikbare fosfaat is door beperkte beworteling daarom toch niet effectief beschikbaar. De bodemstructuur en beworteling bepalen het deel van de bodem dat toegankelijk is voor fosfaatopname. Verzorging van de bodemstructuur en stimulering van het bodemleven zijn dan ook belangrijke maatregelen om bij lage fosfaatniveaus te kunnen telen. Dat biologische bedrijven die dit goed verzorgden langere tijd zonder fosfaatgebrek goed konden telen, is gezien de aard van de processen zeer goed mogelijk.
Meer informatie is te vinden in het rapport 'Telen bij lage fosfaatniveaus in de biologische landbouw; achtergronden en literatuurstudie', dat te vinden is op de website van bioKennis.
Bron: BioKennis - Wageningen UR