Biologische bestrijders kunnen waterkwaliteit verder verbeteren
Uit de evaluatie blijkt in de glastuinbouw op 93% van het groenteareaal en op 46%
van het sierteeltareaal biologische bestrijders te worden gebruikt. Met name in roos
en chrysant is de toepassing tussen 2000 en 2008 sterk gegroeid. Dit heeft
bijgedragen aan een vermindering van de milieubelasting van gewasbeschermingsmiddelen omdat toepassing van biologische bestrijders de inzet
van chemie (deels) vervangt. Toch blijkt oppervlaktewater in verschillende glastuinbouwgebieden nog altijd te hoge concentraties gewasbeschermingsmiddelen te bevatten.
Het nog beter benutten van biologische bestrijders in de glastuinbouw kan sterk
bijdragen aan een verbetering van de waterkwaliteit. Wanneer de plagen in de glastuinbouwgewassen hoofdzakelijk biologische beheerst zouden worden, kan dit een grote milieuwinst opleveren, die kan oplopen tot 25 procent van de landelijke milieubelasting van oppervlaktewater.
Het beleid van overheid, waterschappen en sector voor het aanpakken van
waterkwaliteitsknelpunten in de glastuinbouw wordt vooral gericht op ‘end-of-pipe’
maatregelen zoals zuivering. Het is echter cruciaal ook aandacht te houden voor
geïntegreerde gewasbescherming met biologische bestrijding. Dit levert niet alleen
milieuwinst op, maar biedt ook kansen in te springen op de strengere markteisen aan
residu-niveaus van gewasbeschermingsmiddelen.
Dit onderzoek is onderdeel van de Evaluatie Duurzame gewasbescherming (EDG 1998-2010). CLM heeft dit onderdeel uitgevoerd in opdracht van PBL en in samenwerking met de NVWA. Het evaluatierapport is te downloaden door hier te klikken.
Voor meer informatie:
CLM
Laurens Vlaar
0345-470770
[email protected]