Zware aantasting koolwittevlieg in spruitkool
Voornamelijk koolgewassen (en onkruiden van deze familie) die voor een langere tijd op het land blijven, zijn populair bij de koolwittevlieg. De larven van de koolwittevlieg zuigen op de bladeren en vervuilen ze door afscheiding van honingdauw. Op de honingdauw ontstaat door schimmelgroei vervolgens roetdauw. Dit insect overleeft tevens een koude winter als er waardplanten aanwezig zijn. Alleen gaat de voortplanting van de koolwittevlieg dan veel minder snel. In spruitkool is slechts 1 middel erkend voor de bestrijding van deze plaag: Movento, dat, indien correct toegepast, een zeer goede werking heeft. In een proef in Inagro werd getest wat de werkingsduur van dit middel is en of de 2 erkende behandelingen volstaan om gans het seizoen de plaag onder controle te houden. Tevens werd onderzocht of andere in deze teelt erkende insecticiden een nevenwerking hadden op de wittevlieg (o.a. een middel dat in andere teelten onder glas met succes werd toegepast) en werden enkele proefmiddelen getest.
Deze proef lag aan op een perceel van Inagro waar al enkele jaren na elkaar spruitkool werd geteeld en waar jaarlijks een toenemende druk van koolwittevlieg werd waargenomen (plantdatum 15 mei, Crispus).
Resultaten uit deze proef
De eerste behandeling werd geplaatst op 2 augustus en op dat moment waren er al vrij veel wittevliegen aanwezig (Foto). Al bij de eerste waarneming werd duidelijk dat Movento (altijd in combinatie met een uitvloeier zoals Trend 90) zeer efficiënt is tegen wittevlieg. De andere middelen vertoonden onvoldoende werking en werden daarom eind augustus nogmaals toegepast, zonder resultaat. Na 6 weken werd één Movento behandeling herhaald. Bij object 3 werd pas behandeld na 10 weken, zodra de aantasting door wittevlieg niet meer acceptabel was. Uit deze proef kwam duidelijk naar voor dat het toepassingstijdstip van Movento cruciaal was. Dit product mag niet te laat in het seizoen toegepast worden omdat Movento een actief groeiende gewas vereist om omgezet te worden tot zijn werkzame bestanddeel. Begin november werd de aantasting van wittevlieg poppen gescoord (Foto). Indien Movento vroeg genoeg werd toegepast, werden er geen poppen meer op het gewas gevonden in tegenstelling tot de late behandeling waar de werking tegen de poppen onvoldoende was.
Vanaf eind oktober werd de aanwezigheid van een natuurlijke vijand van de wittevlieg vastgesteld: de made van de roofgalmug. Onder glas worden deze predators al langer ingezet tegen bladluizen, schildluizen, wittevliegen en spint. Volgende jaren zal de nawerking van zaadcoating, Phyto-drip en plantbak onderzocht worden aangezien deze methoden selectiever zijn dan veldbespuitingen en de natuurlijke vijanden kunnen sparen.
Bron: www.inagro.be