Planten met minder vertakkingshormoon worden minder aangevallen door parasitaire planten
Links:'Gewone' tomatenplanten kunnen aangevallen worden door parasitaire planten. De bedrieglijk mooi bloeiende plantjes kunnen zelf onvoldoende voedsel produceren, en "zuigen" daarom aan de wortels van de tomatenplant.
Rechts: Tomatenplanten die minder strigolactonen maken, worden minder door parasitaire planten aangevallen.
Als gewassen moeten groeien onder omstandigheden die minder optimaal zijn dan wij in Nederland gewend zijn, bijvoorbeeld onder drogere of warmere omstandigheden en op plaatsen met slechte gronden, worden ze niet alleen aangevallen door micro-organismen en insecten, maar vaak ook door parasitaire planten. Die parasitaire planten ‘zuigen’ het gewas leeg, ze kunnen zelf namelijk onvoldoende voedsel produceren. De problemen met parasitaire planten kunnen zó groot zijn, dat gewassen volledig vernield worden en er geen voedsel geoogst kan worden.
Kohlen vond dat planten die minder vertakkingshormoon maken, minder last hebben van parasitaire planten. Dergelijke planten kunnen in regio’s waar parasitaire planten een probleem vormen, meer voedsel produceren.
Eerder had Wagenings onderzoek laten zien dat strigolactonen, die een rol spelen bij de interactie tussen gewassen en parasitaire planten, ook als hormonen belangrijk zijn voor de zijtakuitgroei bij planten. Strigolactonen komen via de wortels van de plant ook in de bodem terecht. Daar werken ze voor de zaden van parasitaire planten als een signaal om te gaan kiemen. Op die manier kiemen de parasitaire zaden alleen als er wortels van een geschikte plant in de buurt zijn.
De Wageningse promovendus Wouter Kohlen bestudeerde tijdens zijn promotieonderzoek de biosynthese en het transport van strigolactonen in planten. Voor zijn onderzoek ontwikkelde Kohlen tomatenplanten, die niet of nauwelijks in staat zijn om strigolactonen te maken en onderzocht onder andere of deze planten minder belaagd zouden worden door parasitaire planten. Hij gebruikte daarvoor zaden van Phelipanche ramosa, familie van de bremraap, parasitaire planten die ook wel in Nederland voorkomen.
Kohlen ontdekte, dat bij tomatenplanten die minder dan de helft van de normale hoeveelheid strigolactonen kunnen maken, nog maar één vijfde van het ‘normale’ aantal parasitaire planten op de wortels uitgroeiden.
Tomatenplanten, die te weinig strigolactonen maken, krijgen te veel zijtakken,waardoor ze minder goed groeien. Kohlen ziet echter mogelijkheden om planten te ontwikkelen, die nog wel voldoende strigolactonen maken voor een goede ontwikkeling van het gewas, maar aanzienlijk minder last zullen hebben van parasitaire planten, waardoor ze een betere oogst zullen leveren.