Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Hans van Gool teelt Bellino-tomaatjes voor SPAR

Heb je al zo’n potje of zakje Bellino-tomaatjes meegeno­men in je Spar? Dan stond je hopelijk versteld van hun verrassend zoete en pittige smaak. Hans Van Gool, één van de twee enige telers in België, en aankoper Benny Devos van SPAR vertellen het verhaal achter deze mini’s.



 “Begin december planten we de kleine tomatenplantjes, die we aankopen bij een gespeciali­seerde kweker. Ze groeien niet met wortels in de grond maar staan in lange matten substraat (substraat is rotswol van gesmolten vulkaansteen dat in draadjes wordt getrokken). De zijscheuten halen we weg, zodat de hoofdstengel, waar de tomaten aan groeien, meer voedsel krijgt. Dit zoge­naamde 'dieven', doen we het hele jaar door. De voedingsstoffen die de plant nodig heeft, worden opgelost in water en via een fijn slangetje – de zo­genaamde druppelaar – toegediend. Omdat de ene plant meer voeding nodig heeft dan de andere, geven we 10 à 30% extra. Het teveel wordt opge­vangen en opnieuw gebruikt.

Onder de matten lopen verwarmings­buizen om de temperatuur in de serre voldoende hoog te houden. Zowel de temperatuur, de voeding als het licht wordt automatisch met een com­puter geregeld. Als de temperatuur zakt, slaat de verwarming aan, als het te warm is, openen de vensters in het dak. De computer doet ook een scherm op- of afrollen als het te koud wordt of de zon te fel schijnt. De hoe­veelheid water wordt eveneens com­putergestuurd, zodat de planten pre­cies krijgen wat ze nodig hebben. En loopt er ergens iets mis, dan slaat de computer alarm.

Een tomatenplant kan tot 11 m lang worden. Omdat zo’n hoge plant niet genoeg kracht heeft om recht te staan, wordt hij langs een draad tot in de nok van de serre geleid. Die kan worden afgerold naarmate de plant groter wordt. Rond nieuwjaar verschij­nen de eerste bloemen aan de plan­ten. We maken gebruik van hommels om de bloemen te bevruchten. Dat bespaart veel werk: vroeger moesten de planten één voor één getrild wor­den om het stuifmeel uit de manne­lijke bloemen op de stamper van de vrouwelijke bloemen te doen vallen.

6 weken later prijken de eerste rijpe vruchten aan de stengels. We pluk­ken tot eind november, begin de­cember. Dit moet heel voorzichtig gebeuren om de vruchten zeker niet te kwetsen. Daarom doen we dit nog steeds met de hand. Arbeidsintensief, dat wel, maar het loont de moeite. Na het plukken worden ze gewogen of gesorteerd. Elke tomaat wordt afzon­derlijk bekeken en goedgekeurd. In de veiling ondergaan ze een tweede keuring. Wat niet goed is, belandt in een lagere (prijs)klasse en krijgt het Flandria-label niet. Zo is de consument zeker van een constante kwaliteit.

Knalrode tomaatjes door groene teelt

De zoete, volle smaak is niet de enige troef van de Bellino-tomaatjes, ze wor­den ook op een erg milieuvriendelijke manier geteeld. Zo maakt Van Gool handig gebruik van warmtekoppe­ling. Een gasmotor produceert elek­triciteit en de koelwarmte wordt ge­bruikt om de serres te verwarmen, waarbij de uitlaatgassen (CO2) na fil­tering door een katalysator in de serre geblazen worden als extra voeding voor de tomatenplanten.

Verder worden er nauwelijks sproei­stoffen gebruikt. In plaats daarvan worden nuttige diertjes aan het werk gezet: sluipwespen tegen mineervlie­gen, gaasvliegen tegen witte vlieg en rupsen, bladluizen … De blaadjes die we van de planten afsnijden, worden niet opgeruimd, zodat de eitjes van de natuurlijke belagers kunnen uitkomen en hun werk kunnen doen. Zo hoeven er niet steeds nieuwe insecten te wor­den aangekocht. In het uitzonderlijke geval dat er toch gesproeid wordt, ge­beurt dit voorzichtig en plaatselijk, zo­dat de dierlijke bondgenoten van de teler niet sterven.

Doordat de tomaten op steenwol ge­teeld worden, komen de voedingstof­fen niet meer in het grondwater terecht. Alles wordt opgevangen, ontsmet en nadien hergebruikt. Zelfs de steenwol is niet verloren: hij wordt gerecycleerd tot, bijvoorbeeld tegels.

Hapklaar snoepje

Bellino’s hebben zoveel smaak dat ze zelfs zo uit het vuistje superlekker zijn. Voor kinderen zijn ze bijvoorbeeld een leuke extra in de brooddoos, voor de ouders een fris hapje bij het aperitief of – waarom niet? – een gezonde snack voor de televisie. Omdat de Bellino’s milieuvriendelijk geteeld worden, hoef je ze zelfs niet te wassen voor gebruik.



Paspoort

Teler: na 9 jaar vleestomaten kwe­ken, stapte Hans van Gool in 1996 over op de kweek van de kwalitatie­ve trostomaten. Vanaf 2005 focuste hij zich op de ‘Specialties’, zoals de Bellinotomaat.

Wat: de Bellino is de zoetste en pittigste mini uit het Flandria-as­sortiment. De pruimvormige kersto­maatjes wegen tussen de 12 en de 15 gram. In de zonnige maanden smaken ze het best.

Bewaren: dankzij hun stevige en knapperige velletje zijn Bellino-toma­ten minstens een week houdbaar. Bewaar ze in een fruit- of groente­mand, bij voorkeur niet onder de 12 °C. Dus zeker niet in de koelkast!

Bron: artikel uit KOOK nummer 5 mei 2011, via IN-Co
Publicatiedatum:

Gerelateerde artikelen → Zie meer