“Begin december planten we de kleine tomatenplantjes, die we aankopen bij een gespecialiseerde kweker. Ze groeien niet met wortels in de grond maar staan in lange matten substraat (substraat is rotswol van gesmolten vulkaansteen dat in draadjes wordt getrokken). De zijscheuten halen we weg, zodat de hoofdstengel, waar de tomaten aan groeien, meer voedsel krijgt. Dit zogenaamde 'dieven', doen we het hele jaar door. De voedingsstoffen die de plant nodig heeft, worden opgelost in water en via een fijn slangetje – de zogenaamde druppelaar – toegediend. Omdat de ene plant meer voeding nodig heeft dan de andere, geven we 10 à 30% extra. Het teveel wordt opgevangen en opnieuw gebruikt.
Onder de matten lopen verwarmingsbuizen om de temperatuur in de serre voldoende hoog te houden. Zowel de temperatuur, de voeding als het licht wordt automatisch met een computer geregeld. Als de temperatuur zakt, slaat de verwarming aan, als het te warm is, openen de vensters in het dak. De computer doet ook een scherm op- of afrollen als het te koud wordt of de zon te fel schijnt. De hoeveelheid water wordt eveneens computergestuurd, zodat de planten precies krijgen wat ze nodig hebben. En loopt er ergens iets mis, dan slaat de computer alarm.
Een tomatenplant kan tot 11 m lang worden. Omdat zo’n hoge plant niet genoeg kracht heeft om recht te staan, wordt hij langs een draad tot in de nok van de serre geleid. Die kan worden afgerold naarmate de plant groter wordt. Rond nieuwjaar verschijnen de eerste bloemen aan de planten. We maken gebruik van hommels om de bloemen te bevruchten. Dat bespaart veel werk: vroeger moesten de planten één voor één getrild worden om het stuifmeel uit de mannelijke bloemen op de stamper van de vrouwelijke bloemen te doen vallen.
6 weken later prijken de eerste rijpe vruchten aan de stengels. We plukken tot eind november, begin december. Dit moet heel voorzichtig gebeuren om de vruchten zeker niet te kwetsen. Daarom doen we dit nog steeds met de hand. Arbeidsintensief, dat wel, maar het loont de moeite. Na het plukken worden ze gewogen of gesorteerd. Elke tomaat wordt afzonderlijk bekeken en goedgekeurd. In de veiling ondergaan ze een tweede keuring. Wat niet goed is, belandt in een lagere (prijs)klasse en krijgt het Flandria-label niet. Zo is de consument zeker van een constante kwaliteit.
Knalrode tomaatjes door groene teelt
De zoete, volle smaak is niet de enige troef van de Bellino-tomaatjes, ze worden ook op een erg milieuvriendelijke manier geteeld. Zo maakt Van Gool handig gebruik van warmtekoppeling. Een gasmotor produceert elektriciteit en de koelwarmte wordt gebruikt om de serres te verwarmen, waarbij de uitlaatgassen (CO2) na filtering door een katalysator in de serre geblazen worden als extra voeding voor de tomatenplanten.Verder worden er nauwelijks sproeistoffen gebruikt. In plaats daarvan worden nuttige diertjes aan het werk gezet: sluipwespen tegen mineervliegen, gaasvliegen tegen witte vlieg en rupsen, bladluizen … De blaadjes die we van de planten afsnijden, worden niet opgeruimd, zodat de eitjes van de natuurlijke belagers kunnen uitkomen en hun werk kunnen doen. Zo hoeven er niet steeds nieuwe insecten te worden aangekocht. In het uitzonderlijke geval dat er toch gesproeid wordt, gebeurt dit voorzichtig en plaatselijk, zodat de dierlijke bondgenoten van de teler niet sterven.
Doordat de tomaten op steenwol geteeld worden, komen de voedingstoffen niet meer in het grondwater terecht. Alles wordt opgevangen, ontsmet en nadien hergebruikt. Zelfs de steenwol is niet verloren: hij wordt gerecycleerd tot, bijvoorbeeld tegels.
Hapklaar snoepje
Bellino’s hebben zoveel smaak dat ze zelfs zo uit het vuistje superlekker zijn. Voor kinderen zijn ze bijvoorbeeld een leuke extra in de brooddoos, voor de ouders een fris hapje bij het aperitief of – waarom niet? – een gezonde snack voor de televisie. Omdat de Bellino’s milieuvriendelijk geteeld worden, hoef je ze zelfs niet te wassen voor gebruik.Paspoort
Teler: na 9 jaar vleestomaten kweken, stapte Hans van Gool in 1996 over op de kweek van de kwalitatieve trostomaten. Vanaf 2005 focuste hij zich op de ‘Specialties’, zoals de Bellinotomaat.Wat: de Bellino is de zoetste en pittigste mini uit het Flandria-assortiment. De pruimvormige kerstomaatjes wegen tussen de 12 en de 15 gram. In de zonnige maanden smaken ze het best.
Bewaren: dankzij hun stevige en knapperige velletje zijn Bellino-tomaten minstens een week houdbaar. Bewaar ze in een fruit- of groentemand, bij voorkeur niet onder de 12 °C. Dus zeker niet in de koelkast!
Bron: artikel uit KOOK nummer 5 mei 2011, via IN-Co