Sinds vorig jaar is een richtlijn van kracht voor de handel in CO2-emissierechten. LEI Wageningen UR heeft in opdracht van het ministerie van LNV onderzoek gedaan naar de kosten die deze richtlijn met zich meebrengt voor de Nederlandse glastuinbouw. Wanneer alle CO2-emissierechten in de glastuinbouw geveild worden, heeft dit een forse aantasting tot gevolg van de concurrentiepositie van de Nederlandse sector. Daarom is het beter om niet alle rechten te veilen en het overschot of het tekort aan CO2-uitstoot financieel te verrekenen (verevenen).
In het onderzoek zijn twee beleidsvarianten onderzocht: één waarbij alle emissierechten worden geveild en één waarbij emissierechten alleen geveild worden voor de productie van elektriciteit, terwijl ze voor andere doeleinden gratis worden verdeeld.
In het laatste geval heeft de Nederlandse glastuinbouw met een beperkte kostenstijging te maken (bij een prijs van 20 euro per ton CO2). De kosten nemen dan met 0,8% toe. Wanneer alle emissierechten geveild worden, is de kostenstijging beduidend groter. In dat geval nemen bij een prijs van 20 euro per ton de kosten toe met 2,6%.
De Nederlandse glastuinbouw staat bloot aan sterke concurrentie uit landen van buiten de Europese Unie, met name voor wat betreft snijbloemen en potplanten. Dit betekent dat de Nederlandse glastuinbouw kostenstijgingen niet zondermeer kan doorberekenen aan de afnemers. Vanwege de klimaatverschillen heeft de richtlijn in potentie ook gevolgen voor de concurrentieverhouding van de Nederlandse glastuinbouw ten opzichte van de zuidelijke lidstaten. Afhankelijk van de prijs van CO2 en de gevoeligheid van de importvraag voor prijsveranderingen, zal de productie in Nederland bij het volledig veilen dalen met 4,8% tot 8,9%.
CO2-emissiehandel in 2020; Betekenis voor de Nederlandse glastuinbouw