In tegenstelling tot collega’s over de grens, teelt de Nederlandse komkommerteler nog altijd voornamelijk vatbare rassen. Deels is dit een gevolg van de traditionele rol van Nederland als tuinbouwland, denkt Barend Löbker. "Nederlandse telers hebben de teelt beter in de vingers en misschien ook daarom krijgen ze van de overheid wat meer de ruimte. Toch is het een kwestie van tijd voordat het ook in Nederland gedaan is met de vatbare rassen. De overheid kan de toelating van belangrijke middelen elk moment intrekken en daarnaast stellen afnemers steeds vaker strenge residu-eisen. Bovendien kunnen ook fabrikanten besluiten te stoppen met de productie van een middel."
Hoewel ook telers beseffen dat belangrijke meeldauwmiddelen op het punt van verdwijnen staan, blijken ze vaak nog sceptisch te zijn over het telen van rassen met een intermediate resistentie. De meeste bedrijven hebben er wel eens ervaring mee opgedaan en vaak was het resultaat teleurstellend. Waar sommige telers problemen kregen met Botrytis of Mycosphaerella, associëren anderen deze rassen met Fusarium of te groot blad. Löbker heeft hiervoor wel een verklaring: "Die resistentie brengt met zich mee dat het gewas wat dikker en robuuster is, ook al zijn de problemen die dat veroorzaakt met het sturen van de teelt wel op te vangen. Dat geldt in mindere mate voor een lagere productie, want vooral bij donker weer haalden resistente rassen in het verleden zelden dezelfde opbrengst als vatbare rassen. De laatste jaren is dit gat echter veel kleiner geworden én zijn ze beter te hanteren. De veredelingsbedrijven hebben nu echt grote stappen gezet."
Proeven doen
Rassen als Proloog RZ en Demarrage RZ zijn voorbeelden van de ‘nieuwe generatie’ met intermediate resistentie en bewijzen dat resistentie samen kan gaan met productie en kwaliteit. Interessant is dan ook dat Proloog dit voorjaar met name wordt gewaardeerd om zijn kwaliteit en productie, met de resistentie als bijkomend voordeel.Dat is het beste bewijs dat dit type rassen nu echt niet meer onderdoet voor het vatbare alternatief. Vooral in het zuiden van het land worden al steeds meer praktijkproeven gedaan en zijn de eerste ervaringen zeer positief. Ook Löbker zou telers zeker adviseren om proeven te gaan doen. "Naast de opbrengst, geeft dat ook een beeld van hoe het gewas op bepaalde situaties of handelingen reageert.
Bovendien is het voor veredelaars een voordeel als er meer in de praktijk wordt getest. Dat levert betrouwbaardere resultaten op en komt daarmee ook het niveau van toekomstige komkommerrassen ten goede."
Bron: Seeds & Services Komkommer, Rijk Zwaan