Gemengde gevoelens bij LTO over nieuw mest- en mineralenbeleid
"Dankzij de inzet van LTO komt er vanaf 2010 meer gebruiksruimte voor stikstof voor akkerbouwers op klei. Teelttechnisch gezien was dit noodzakelijk en qua milieu is dit ook verantwoord. Wat betreft het fosfaatgebruik zal het echter voor een aantal bedrijven lastig worden de bodemvruchtbaarheid op peil te houden. Dit is een fikse tegenvaller", aldus Vermeer. De LTO-bestuurder reageert hiermee op het akkoord dat minister Verburg (LNV) onlangs heeft bereikt met de Europese Commissie over het toekomstig mest- en mineralengebruik. Mede namens haar collega Cramer (VROM) heeft minister Verburg vanmiddag het vierde ’Actieprogramma Nitraatrichtlijn’ naar de Tweede Kamer gestuurd.
In het actieprogramma draait het vooral om normen en voorschriften voor stikstof- en fosfaatgebruik in de periode 2010 tot en met 2013. Het geheel overziende gaat het volgens Vermeer om een complex pakket met positieve en negatieve onderdelen, waarover boeren en tuinders uit de diverse sectoren en verschillende delen van het land geen gelijkluidende meningen zullen hebben.
"Belangrijk is ook dat we van Brussel ruimte houden om voldoende dierlijke mest op grasland te gebruiken. Voor deze zogenoemde derogatie wordt nu een eerste stap gezet”, stelt Vermeer. Hij noemt het evident dat de komende jaren de innovatieve kracht van de sector op de proef wordt gesteld. Mede daarvan hangt naar zijn overtuiging het perspectief af van de veehouderij op de wat langere termijn. Positief is LTO over onder meer een langere periode voor graslandvernieuwing en meer ruimte (al naar gelang teelt en omstandigheden) voor het gebruik van kunstmest.
Maar het akkoord bevat meerdere minpunten. Zo is het dringende verzoek van LTO, om ook al dan niet bewerkte varkensmest in de derogatie op te nemen, niet gehonoreerd. Ook is Vermeer teleurgesteld met het voorschrift om het uitrijden van dierlijke mest in het najaar met een maand te verkorten: ,,Op bouwland valt daar door een groenbemester aan te ontkomen, maar dat kan niet voor grasland. Dat betekent voor sommige veehouders meer opslagruimte voor mest en dus ook weer extra kosten.”
De commissievoorzitter vindt dat met de strengere maatregelen wordt aangesloten bij regio’s, waar de milieuproblemen en mogelijke risico’s ook groter zijn dan elders in het land. Voorts benadrukt hij dat het vierde programma wel meer mogelijkheden biedt voor maatwerk (per gebied) en kansen voor ondernemende boeren, die het zoeken in beter management op hun bedrijf. Vermeer: ,,We staan de komende vier jaar voor een enorme uitdaging om nieuwe systemen en ketens te ontwikkelen voor bijvoorbeeld precisielandbouw of be- en verwerking van mest. Dat betekent nieuwe technieken en methodes om de mineralen en organische stof in mest nog beter en doelgerichter te benutten. Innovatie is hét steekwoord voor de komende vier jaar."