Tegelijkertijd signaleert de LLTB, dat tal van agrarische ondernemers die hun bedrijf willen uitbreiden of zich elders in de provincie willen vestigen in de speciaal aangewezen landbouwontwikkelingsgebieden, in soms jarenlange procedures zijn verstrikt. Het resultaat van beide ontwikkelingen is volgens LLTB-voorzitter Noud Janssen, dat de agrarische sector in Limburg langzaam en ongemerkt op een dood spoor terecht komt.
Monnikenwerk
"Juist in een tijd van grote economische neergang, waarin de productie van gezond en veilig voedsel op mondiaal niveau weer belangrijk wordt, zijn we bezig om in Limburg de agrarische sector te verzwakken, die vanouds een vitale economische positie heeft. Die weg zouden we als samenleving niet moeten inslaan", aldus Janssen. Hij pleit voor een breed debat over deze ontwikkeling, die overigens niet alleen in Limburg, maar in het hele land speelt. "Wij hebben nu in Limburg een begin gemaakt met het in kaart brengen van alle grondclaims. Dat is monnikenwerk omdat niemand het overzicht heeft en geen enkele instantie er op deze manier naar kijkt. Alle overheden hebben hun eigen ambities en komen met grootse plannen op het gebied van wonen, werken, recreatie, infrastructuur en natuur. En allemaal ten koste van landbouwgrond. Het ontbreekt aan centrale sturing."De LLTB is van mening, dat de Provincie hierin de regie moet nemen. “Er moet een instantie zijn die alle claims op landbouwgrond jaarlijks bijhoudt. Alleen op die manier kunnen we de ontwikkelingen monitoren in de hand houden”, aldus Janssen.
Verfraaien
De LLTB heeft ingestemd met de komst van de Ecologische Hoofdstructuur en de Robuuste Ecologische Verbindingszone Mook-Schinveld, aldus de LLTB-voorzitter. “Dat wordt een forse aderlating, maar we werken daar in de uitvoering volop aan mee. Buiten dat akkoord moeten we evenwel voorzichtig zijn met het onttrekken van agrarisch areaal aan de voedselproductie. En nieuwe stedelijke functies moeten binnen de stedelijke contouren plaatsvinden.”Hij hekelt het automatisme waarmee compensatiegelden worden besteed aan de ontwikkeling van nieuwe natuur, zelfs ter uitbreiding van de EHS. Janssen bepleit een (provinciaal) fonds voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer, gevoed door compensatiegelden en VORm- gelden. Agrarische ondernemers zouden hieruit kunnen putten als tegenprestatie voor het aanleggen en onderhouden van waardevol cultuurlandschap.
Janssen: "Laten we samen proberen het Limburgse landschap verder te verfraaien en ook projecten starten om bijvoorbeeld de veldleeuwerik en de patrijs weer terug te krijgen. Juist in de gebieden waar natuur en cultuur elkaar afwisselen zie je ecologisch de meest interessante dingen gebeuren."