Veredelaars willen wilde prei
Kik bracht afgelopen jaar in kaart hoeveel herkomsten van ui, prei en knoflook – alle van het geslacht Allium – de Europese genenbanken in bezit hebben. Voor knoflook kwam hij uit op drieduizend, voor ui op een veelvoud daarvan. ‘Mooie aantallen, maar het probleem is dat er weinig wilde verwanten bij zitten. Soms niet meer dan tien.’
De curator heeft zelf vijftien jaar ervaring met veredeling van Allium bij Plant Research International, en kent de beperkingen. ‘Uientelers moeten bijvoorbeeld veel spuiten tegen valse meeldauw. Nu is er maar één variant bekend in genenbanken die daar resistent tegen is. Dat zaad is een vermogen waard, want er worden miljoenen euro’s uitgegeven aan de bestrijding van valse meeldauw. Na zestien jaar veredelen is nu het eerste resistente gewas op de markt. Maar de genetische basis is smal. Je zou meer resistentiegenen willen hebben.’
Kik kan moeilijk in cijfers uitdrukken hoe beperkt het genetische reservoir van de collectie uien, knoflook en prei van CGN is. ‘Je weet niet wat je niet hebt.’ Om daar een beter beeld van te krijgen, loopt nu een Europees project waarbij genenbanken hun materiaal meer inzichtelijk voor elkaar maken. ‘Maar naast dit nuttige werk zal het altijd nodig zijn om te blijven verzamelen, want dat is de basis van alle verdere werk'. Wilde spinazie zoeken
Afgelopen jaar was Kik al in Centraal-Azië om wilde spinazie te zoeken. "In Oezbekistan en Tadzjikistan groeit wilde spinazie langs akkerranden en wegen. Als de boeren daar kunstmest en irrigatie gaan toepassen, zijn die zo vertrokken."
Bron: WUR