Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
vierde Grodan seminar voor internationale plantenkwekers

Koploosheid in opkweek van tomaten

Plantenkwekers vanuit de hele wereld bezochten het vierde internationale Grodan seminar voor plantenkwekers, dat dit jaar in Rotterdam plaatsvond. Koploosheid bij tomaat was het onderwerp dat vanuit verschillende zijden belicht werd.

Koploosheid is een algemeen voorkomend probleem bij tomaat, dat sinds 1994 ieder jaar de kop opsteekt aan het begin van de tomatenteelt en waar nog steeds geen echte oplossing voor is.

Peter Reinders van veredelings- en zaadbedrijf Rijk Zwaan ging in op de zaadkwaliteit in relatie tot koploosheid. Volgens Reinders is koploosheid meestal niet zaad gerelateerd. Dat is alleen het geval als het gelijk achter de kiembladen zou plaatsvinden.

Hij onderscheidde factoren die van invloed kunnen zijn, zoals de rassenkeuze, de hoeveelheid licht en de temperatuur tijdens de opkweek en de manier van toppen. De rassenkeuze hangt vaak mede af van de vraag van de retailers.







Licht en temperatuur spelen spelen met name in de eerste periode een grote rol. De hoeveelheid licht mag bij ongetopte resp. getopte jonge tomatenplanten de eerste drie of vier weken niet te groot zijn. Het scherm moet in de eerste teeltfase dicht bij 250 watt instraling. Wanneer de scheuten van de getopte planten groter dan 2 cm zijn, mag er 50 Watt per dag extra worden toegelaten. Voor kunstlicht geldt dat 2000 à 3000 Lux van 6.00 tot 14.00 uur voldoende is, gedurende de eerste 21 dagen. Na het toppen is zes uur licht met dezelfde intensiteit per dag voldoende. Dat kan weer langzaam opgebouwd worden in tijd (twee uur per dag) en intensiteit. Hij adviseerde een kiemtemperatuur van 23 a 26°C gedurende de eerste vier dagen na het zaaien. Vanaf dag vijf mag de temperatuur omlaag naar 21 a 23°C, met een voornacht van 17-18˚C, voor een meer generatieve plant.

Het moment van toppen heeft grote invloed op het voorkomen van koploosheid: na het kiemblad, het tweede of derde blad. Qua advies geldt in het algemeen dat minder licht op het moment van toppen minder problemen geeft met koploosheid.

Zaadbehandeling
Ook het primen van zaden heeft volgens Henry Bruggink van zaadverbeteringsbedrijf Incotec invloed. Bij de priming wordt het zaad bijna tot op het punt van ontkieming gebracht, waardoor de kieming snel en uniform is en de kiem beter uitgroeit, ook onder stressvolle omstandigheden. Toch gaf de voorbehandeling niet in alle gevallen goede resultaten. Uit onderzoek van 1997 bleek dat het zaad, behandeld met de alternatieve primer Senso, beter bestand bleek tegen extreme kiemcondities dan met de gebruikelijke primer Presto behandeld zaad en dan onbehandeld zaad. Alleen de kieming was iets langzamer.





Tussen 2009 en 2013 is er bij PRI in Wageningen onderzoek gedaan naar genetische en omgevingsfactoren op de ontwikkeling van het meristeem in de scheuten. In dit onderzoek is gekeken naar de effecten van abiotische stress op koploosheid. Een lage kiemtemperatuur (19°C) geeft minder stress dan een hoge kiemtemperatuur (32°C). En wanneer zaden 24 uur op 32°C worden gehouden dan zijn er meer problemen bij de planten die na één dag al gezaaid worden dan bij de planten die pas vier dagen later gezaaid worden.

Incotec wil vervolgstappen maken, gebruik makend van de resultaten van het PRI-onderzoek. Daarvoor is het nodig om een test te ontwikkelen om de gevoeligheid voor de aanwezigheid van koploze planten te screenen. Bruggink zei goede mogelijkheden te zien om met de juiste priming en optimale kiemcondities koploosheid te minimaliseren.

Groei reguleren
Adviseur Ferry Klap, van Horti-Advies, heeft veel ervaring met de tomatenteelt en opkweek hiervan onder Nederlandse omstandigheden. Hij gaf praktische adviezen om koploosheid te sturen met het klimaat en vegetatieve groeiregulatie. Ongeveer 80% van de Nederlandse planten is volgens Klap getopt op het tweede blad. Hij adviseert de eerste twaalf dagen na het toppen vegetatieve groei-omstandigheden te creëren door in de lente, zomer en vroege herfst kalk te gebruiken om het lichtniveau te verminderen en te schermen tot een niveau van maximaal 400 watt, gedurende de nachten en op regenachtige dagen te belichten en maximaal stabiele klimaatomstandigheden te creëren. Wanneer jonge scheuten te sterk ontwikkelen, is het advies kalk, met twee stuks schermen, de hoeveelheid CO2 verlagen en zoeken naar de juiste balans tussen het licht- en temperatuurniveau.

De groei is verder te sturen door het verkleinen van de hoeveelheid blad (de LAI). Hij gaf een aantal concrete adviezen om dit aan te pakken. Bij een plant met twee scheuten: na het eerste blad, de derde bladschijf wegnemen en na tweede blad de derde en vierde bladschijf wegnemen. Bij een plant met drie scheuten wordt na het derde blad de derde, vierde en vijfde bladschijf ook nog weg genomen. Kunst is om de hoeveelheid blad per scheut in balans te krijgen. In de winter moet je daar voorzichtig mee zijn vanwege een gebrek aan natuurlijk licht; in de zomer is het een prima manier om te sturen.

Om een plant met twee mooi uniforme scheuten te krijgen, wordt er vaak getopt op het derde blad. De onderste scheut wordt dan verwijderd als hij 5 cm lang is (zeven tot negen dagen oud). Scheut twee en drie zijn dan meer stabiel en volgens Klap zijn dan de trossen meer stabiel, zitten er tussen tros twee en tros drie vaker drie bladeren en zijn er minder grote bloemen. Maar wat zeker zo belangrijk is: er zijn ook minder koploze planten. Als de scheuten twaalf tot veertien dagen oud zijn, is er geen scherm meer nodig, tenzij de buitenklimaatomstandigheden extreem droog, heet en zonnig zijn.

Na het verhaal van Klap waren er veel vragen: over de klimaatinstellingen (de verhouding temperatuur en licht), over het CO2-gehalte, het watermanagement (liefst één maal water per dag in de eerste periode), de bemestingsstrategie en het spanningsveld qua ruimte in de kas ten opzichte van de kosten. Vroeg uit elkaar zetten, is sturen naar generatieve ontwikkeling, maar te laat geeft een vegetatieve ontwikkeling. Uniformiteit van scheuten wordt hiermee vergroot en is nog steeds super belangrijk.

Nieuws
Hans van Herk, opkweekspecialist bij Grodan noemde in een vogelvlucht een aantal nieuwe ontwikkelingen. Blokken met meer volume is er daar een van. Voordelen zijn onder andere een groter groeivolume, maar ook de mogelijkheid om langer wachten met water geven; dit als generatieve actie. In een proef met grotere blokken voor paprika blijkt dat het plantvolume bij levering groter is. Dit laat zich vertalen in uniformere scheuten welke makkelijker te sturen zijn naar generatieve groei. De blokken reageren iets droger waardoor er een betere water-lucht-huishouding ontstaat. Dit vermindert weer de kansen voor Fusarium. Uiteindelijk leiden al deze stappen tot een extra productie van 2 tot 4%.

Jaren geleden was een ruimte in het pootgat van een blok essentieel voor een onderstam. Door de betere kwaliteit van onderstammen, met name qua wortels, is het nu mogelijk om blokken met kleinere plantgaten te gebruiken. De wortels groeien hierdoor sneller in de blokken. Dit kan drie tot vier dagen voordeel opleveren en ook meer uniforme partijen. Dit is met name interessant voor de opkweek van planten in gebieden waar het 's zomers heet is.

Ook nieuw, voor met name tomaat en paprika, zijn de pluggen met dieper zaaikuiltje, waarbij het zaaikuiltje een trechtervorm heeft, waardoor het zaad centraler op de plug komt te liggen. Het voordeel is dat de verankering van de planten gemakkelijker verloopt bij diepere pluggen. Dat is zeker gewenst bij onderstammen voor stabiliteit en verankering. Ook bij paprika kan dit voor stevigheid en verbeteringen zorgen.

Op bezoek bij het zaadbedrijf en de plantenkweker
De volgende dag bezochten de deelnemende plantenkwekers veredelings- en zaadbedrijf Rijk Zwaan in De Lier en plantenkwekerij Van der Lugt in Bleiswijk. Rijk Zwaan staat op dit moment op de vijfde plaats qua omzet in een ranking met andere zaadbedrijven. De laatste tien jaar is het bedrijf flink gegroeid. Op dit moment is de jaarlijkse groei circa 10%. Rijk Zwaan profileert zich als bedrijf dat bijdraagt aan de wereldvoedselvoorziening en gezonde voeding.





Rijk Zwaan heeft meer productielocaties. Al het zaad komt naar De Lier voor een intensieve kwaliteitscontrole, droging, upgrading, verpakking en opslag gedurende een langere periode. Het bedrijf heeft een breed scala aan hulpmiddelen voorhanden om ervoor te zorgen dat er aan het einde van de behandelingen uniforme, kiemkrachtige, kwalitatief hoogstaande partijen zaad ontstaan. Deze worden onder beschermende condities verpakt en vervolgens opgeslagen voor een periode van jaren. Na iedere stap doet het bedrijf een kwaliteitstest.



Plantenkwekerij van der Lugt is een echt familiebedrijf waarvan nu de vierde generatie in het management zit. Sinds 2013 werken ze samen met WPK (Westlandse Plantenkwekerij); een van de nieuwe speerpunten binnen de organisatie is de Plant Factory. Doel van deze Plant Factory is om meer internationaal te gaan werken. Van der Lugt is expert in het enten en opkweken van groenteplanten. Het bedrijf is 12 ha groot en verdeeld in units van 4 ha. Het bedrijf houdt zich behalve met de opkweek van groenteplanten ook bezig met de opkweek van potplanten, snackgroente en de verlengde opkweek van snijgerbera's.


Voor meer informatie
Harriette Rademakers
GRODAN
Tel : + (0)475 357440
[email protected]
www.grodan.nl

Publicatiedatum: