Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Snijboon: stengeldichtheid en bladsnoei hebben weinig invloed op rendabiliteit

De toegepaste stengeldichtheden en bladplukfrequentie leken weinig invloed te hebben op de opbrengst en sortering. Het aantal arbeidsuren werd voornamelijk beïnvloed door de gewasdichtheid en minder door de bladpluk. Daarenboven werd de toename in arbeidsuren door bladplukken grotendeels gecompenseerd door het sneller oogsten.

Lees hier het uitgebreide proefverslag.

De voorbije twee jaar werd reeds kennis opgedaan rond de teelt van snijbonen en de specifieke teelttechnieken zoals draadhoogte, snoeiwijze en bladpluk. Dit jaar hadden we ons toegelegd op de stengeldichtheid, gecombineerd met de intensiteit van bladpluk. We wilden bekijken of deze teeltfactoren een invloed hebbend op de productie, de sortering en de arbeid.
 

 
Figuur 1. Opbinden van de planten langs de gewasdraden: links:4 zaden/steenwolpot (4,17 planten/m²) en rechts:2 zaden/steenwolpot (2,78 planten/m²)


Proefopzet
Twee stengeldichtheden werden uitgetest: 4,17 stengels/m2 en 2,78 stengels/m², in figuur 2 aangeduid als resp. "4 zaden" en "2 zaden". Uitgaande van een V-systeem, werd de hoge stengeldichtheid bekomen door het leiden van 2 stengels per verticale gewasdraad (elke stengel is afkomstig van 1 plant), bij een afstand tussen de steenwolpotten van 60 cm (2 potten per kokosmat). De lage stengeldichtheid werd bekomen door 1 stengel per gewasdraad, bij een afstand tussen de steenwolpotten van 45 cm (3 potten per kokosmat). Zie figuur 1.


Bij iedere plantafstand werden twee soorten bladpluk toegepast. Een standaardbladpluk (st) en een minimale bladpluk (mini). Het bladplukken wordt toegepast om het gewas luchtig te houden en de oogst makkelijker te maken.


Resultaten
Opbrengst en sortering
Figuur 2 laat zien dat zowel de twee stengeldichtheden als de twee bladpluk-objecten een zeer gering verschil in opbrengst veroorzaakten. Ook de vruchtkwaliteit werd quasi niet beïnvloed.

 
 
Figuur 2. Totale opbrengst over de ganse periode
(*) Bij het object '2 zaden - st' vertoonden de planten in één van beide proefveldjes een minder goede groei. Daarom werd beslist om voor dit object enkel gebruik de maken van de resultaten van 1 parallel.

 
 
Arbeid
Meer stengels per vierkante meter leidde zoals verwacht tot meer arbeid. Maar in tegenstelling tot wat verwacht werd, leidde een intensievere bladpluk niet tot een toename in totale hoeveelheid arbeid. De meertijd, nodig voor het bladplukken, werd namelijk teruggewonnen door het sneller kunnen oogsten, dank zij de betere zichtbaarheid van de bonen.
 
 
Besluit
De proef geeft aan dat de lagere stengeldichtheid aangewezen is: deze resulteert in een even hoge opbrengst en kwaliteit als de hoge dichtheid, maar vraagt minder werk. Het is echter mogelijk dat, bij de hoge stengeldichtheid, twee stengels per gewasdraad elkaar concurrentie aandeden. In een volgend onderzoek zal worden nagegaan of een meer gelijkmatige verdeling van de stengels over de ruimte (elke stengel aan een afzonderlijke gewasdraad) toch geen hogere opbrengst geeft.
Wel is het niet uitgesloten dat in periodes van vochtig weer enige mate van bladpluk de planten gezonder kan houden: door een betere luchtcirculatie zullen de bladeren vlugger opdrogen, en zal minder vlug Botrytis optreden.

Publicatiedatum: