Europa oordeelt: veel tekortkomingen in Frans GGO-onderzoek

De Franse studie waaruit zou blijken dat het eten van genetisch gemodificeerde maïs kanker bij ratten veroorzaakt kan de wetenschappelijke toets der kritiek niet doorstaan. Dat blijkt uit onderzoeken van de Europese Voedselautoriteit (EFSA) en van 6 Europese lidstaten, waaronder het bureau Risicobeoordeling en onderzoeksprogrammering (BuRO) van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).

Op 28 november publiceerde de EFSA zijn definitieve conclusies over het artikel van Séralini et al. in het tijdschrift Food and Chemical Toxicology. Volgens Per Bergman, directeur Risicobeoordeling van EFSA staan de vele tekortkomingen in het Franse onderzoek een wetenschappelijke review niet toe.

Onafhankelijk van EFSA bekritiseerden ook een zestal nationale autoriteiten zelfstandig de Franse studie: België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië en Nederland. Zij komen allen ook tot de conclusie dat het Franse onderzoek van slechte kwaliteit is wat betreft studieopzet, rapportage en statistische onderbouwing. Bijgevolg is het niet mogelijk de verhoogde tumorincidentie of overige schadelijke effecten toe te schrijven aan het voeren van ratten met de genetisch gemodificeerde (GM) maïs NK603 of de herbicide glyfosaat.

De Franse onderzoeksleider Séralini heeft in hetzelfde tijdschrift Food and Chemical Toxicology een ‘answers to critics’ gegeven. Hierin erkent hij dat het aantal geteste ratten te klein was om conclusies te kunnen trekken over tumorincidentie en sterfte. EFSA, BuRO en RIVM vinden dit weerwoord onverenigbaar met de eerdere beweringen van de Franse onderzoeksgroep.

Het artikel van Séralini et al. is geen reden om de huidige wijze van voedsel- en voederveiligheidsbeoordeling van genetisch gemodificeerde gewassen en de herbicide glyfosaat te wijzigen.

Klik hier voor meer informatie en de Europese-rapporten