Er bestaan grote verschillen tussen rassen in weerbaarheid tegen tripsschade, maar het is niet bekend waardoor deze verschillen ontstaan. Dat maakt het voor zaadbedrijven lastig om te veredelen op tripsresistentie. Daarom onderzoekt Plant Research International (PRI) Wageningen welke eigenschappen van kool een effect hebben op de hoeveelheid tripsschade. Ook de erfelijke achtergrond van de resistentie en van de eigenschappen die daar invloed op hebben wordt onderzocht.
Veldproeven
De afgelopen drie jaar heeft PRI in samenwerking met het Louis Bolk Instituut veldproeven gedaan met wittekoolrassen, die allemaal middellaat tot laat waren, maar verder in veel opzichten van elkaar verschilden. Uit die proeven bleek dat drie kenmerken van de plant een duidelijk effect hebben op de tripsschade. Een belangrijke eigenschap is de waslaag op het blad: hoe meer was er op het blad zit (hoe grijzer de kool eruit ziet), des te minder tripsschade er ontstaat. Waarom dat zo is is niet duidelijk, maar het is mogelijk dat de was aan de poten van de trips blijft zitten waardoor ze zich moeilijker kunnen bewegen.Een tweede kenmerk is het moment waarop de kool zich sluit. Hoe eerder dat gebeurt, dus hoe vroeger de kool rijpt, des te meer tripsschade er kan ontstaan. De belangrijkste tripsvluchten zijn circa eind juli/half augustus. Hoe eerder de trips zich daarna in een kooltje kunnen verbergen, des te korter staan ze bloot aan aanvallen door insecteneters en parasieten. Een derde factor met effect op tripsschade is het suikergehalte in het blad. Hoe hoger het suikergehalte, des te meer schade. Het gaat hier om verschillen in suikergehalte tussen normale, commerciƫle rassen, dus niet om extreme verschillen die een onacceptabele smaak zouden kunnen veroorzaken.
Onderzoek in grotere groep gewassen
De komende jaren doet PRI onderzoek in een grotere groep rassen met nog meer verschillen, om de gevonden effecten te bevestigen en eventueel nog andere eigenschappen te vinden met een effect op tripsschade. Hierbij wordt onder andere gekeken naar verschillende stoffen die in de plant voorkomen. Daarnaast zijn er kruisingen gemaakt tussen resistente en vatbare rassen. Door de nakomelingen van die kruisingen te onderzoeken kan er meer duidelijkheid komen over de erfelijkheid van de weerstand tegen tripsschade, en van de daarmee samenhangende eigenschappen zoals waslaag, vroegheid, en suikergehalte.Bron: Roeland Voorrips, Plant Research International