Scouten en signaleren
Het bedrijf werkt met twee teeltmanagers die, elk bijgestaan door een assistent, de verantwoordelijkheid dragen voor gewas en gewasbescherming. Hans Woudstra is één van deze managers. Hij neemt een blok van 20 hectare voor zijn rekening. "De kern van onze werkwijze is dat wij zoveel tijd als nodig is aan de biologische gewasbescherming kunnen besteden. Zo loop ik elke twee dagen het gewas na.Dat is nodig, want we werken met veel losse of tijdelijke arbeidskrachten, van verschillende nationaliteiten bovendien. Je kunt hen vragen goed op te letten en sommigen doen dat, maar anderen ook niet. Als we zelf verder niets zouden doen, zouden we sterk van het toeval afhankelijk zijn. Heeft een medewerker iets gezien en dat gemeld, dan kun je maatregelen nemen. Maar zien zij iets over het hoofd, dan kun je tegen heel grote problemen oplopen." Daarom besloten de eigenaren van
De Wieringermeer het scouten en het signaleren van plagen op een andere manier vorm te geven.
De ruime hoeveelheid die Hans en zijn collega aan de preventie kunnen besteden, is daar een aspect van. Vangplaattellingen zijn daarbij een goed instrument. Hans: "Daarnaast gebruiken wij een padregistratiesysteem met een module ‘plagen en bestrijdingen’. Kijkend naar plekken waar we in een vorig seizoen last hebt gehad, kunnen wij in een nieuw seizoen extra alert zijn op die plaatsen en wellicht voorspellingen gaan doen".
Pest in fifirst
Tegelijkertijd werkt De Wieringermeer met het pest in fifirst-systeem. Spint wordt ingebracht, waarop de roofmijt Phytoseiulus persimilis (Spidex) een populatie kan bouwen. Zodra spint toeneemt, volgt de roofmijt met zijn populatie en wordt de spintplaag onder controle gehouden. Ook Ervibank wordt ingezet. Op deze graanpollen worden preventief de luisbestrijders Aphelinus abdominalis (Aphilin), Aphidius ervi (Ervipar) en Episyrphus balteatus (Syrphidend) gekweekt.Consultant Ben Driessen van Koppert legt uit: "Als je dit goed doet, heb je sterke populaties bestrijders die onmiddellijk aan het werk gaan als de eerste luizen zich aandienen. Op deze manier ben je nooit te laat en hoef je nooit achter de feiten aan te lopen. De werkwijze betekent in feite dat we minder afhankelijk zijn van menselijke input".
Ben geeft volop assistentie en bezoekt het bedrijf zeer regelmatig. "In het begin van het seizoen maken we samen prognoses en kijken we welke bestrijders gebruikt gaan worden", vertelt Hans. "Ook besluiten we eventueelomandere bestrijders te gaan gebruiken. Vorig jaar bijvoorbeeld hebben we het biologisch preparaat Turex moeten toepassen tegen rupsen. Nu kijkenwe of de roofwants Macrolophus caliginosus (Mirical) de rupsen onder controle kan krijgen, zodat het gebruik van Turex kan verminderen".
Uitstekende resultaten
De resultaten van deze grondige aanpak zijn uitstekend, aldus Hans Woudstra. "Ons eerste seizoen, 2007, liep al voorbeeldig. Er waren weinig verrassingen en geen grote problemen. Nu, halverwege juli, zijn trips, witte vlieg en spint goed onder controle en gebruiken we Macrolophus tegen rupsen. En met het oog op de export naar de Verenigde Staten houden we met behulp van feromonen Duponchelia goed in de gaten".Zekerheid gaat bij De Wieringermeer boven alles. "De biologische gewasbescherming kan soms iets duurder zijn, maar dat hebben we er voor over. Liever dat, dan dat onverhoopt een plaag uitbreekt en we achter de feiten aan moeten gaan lopen. Op oppervlaktes van tientallen hectares zijn dat onaanvaardbare risico’s".
Bron: Biojournaal Koppert