Natuurlijke bodembacterie blijkt schimmelaantasting van planten te voorkomen
De bodemschimmel Rhizoctonia solani tast wortels en stengelbasis van een groot aantal gewassen (suikerbiet, aardappel, groente- en bolgewassen) aan en veroorzaakt aanzienlijke schade. De mate waarin planten worden aangetast door de schimmel verschilt echter sterk per bedrijf en per grondsoort. In een door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gefinancierd onderzoek ontdekten onderzoekers van Plant Research International dat op gronden waar gewassen duidelijk minder aangetast waren door Rhizoctonia, de bodembacterie Lysobacter in verhoogde hoeveelheden aanwezig was.
De onderzoekers ontwikkelden een kwantitatieve moleculaire techniek om deze Lysobacter-bacteriën in de grond te analyseren. Voordeel van deze techniek is dat ingevroren grondmonsters, waarvan de ziektewering in eerdere proeven bepaald is, opnieuw geanalyseerd konden worden. Daarbij bleken oude grondmonsters met een verhoogde ziektewering tegen de Rhizoctonia-schimmel ook relatief veel Lysobacter-bacteriën te bevatten.
Van de Lysobacter-groep was al bekend dat ze schimmels en soms ook andere bacteriën kunnen remmen. Lysobacter wordt daarom momenteel getest als biologische bestrijder van plantenziekten. Van nature in de bodem aanwezige Lysobacter was echter nog niet eerder in verband gebracht met ziektewering van gronden. De huidige resultaten openen de weg naar een verdere verhoging van bodemweerbaarheid, bijvoorbeeld door maatregelen die de aanwezigheid van de Lysobacter-bacterie stimuleert.
In een ziektewerende bodem blijft de schade, ondanks de aanwezigheid van ziekteverwekkers, beperkt. De oorzaken hiervan worden al decennialang onderzocht, maar de achterliggende mechanismen zijn nog grotendeels onbekend. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt een duidelijke samenhang tussen de aanwezigheid van een bepaalde bodembacteriegroep – de Lysobacter – en een verhoogde weerbaarheid tegen Rhizoctonia. Verhoging van de ziektewerende eigenschappen van de bodem is belangrijk om tot een reductie van (chemische) bestrijdingsmiddelen te komen. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen hieraan in belangrijke mate bijdragen.