Telers, provincie en Faunabescherming willen ganzen integraal aanpakken
"Als LTO werden we in een vroeg stadium betrokken", vervolgt Verhorst. "Er was zeker wel enig draagvlak voor. Het was daar geen eerste soort landbouwgrond en er was toen al veel overlast van ganzen. Op een gegeven moment is de grond verkocht. Ook is met de pachters op een nette manier omgegaan." Over één ding heerst tot op vandaag nog steeds onvrede. "In een klankbordgroep waarin alle partijen vertegenwoordigd waren, was een convenant gesloten om om een plan te maken om de zomerganzen aan banden te leggen. Dat plan is er nooit gekomen. Beheerder Staatsbosbeheer kon zich niet vinden in het convenant, omdat er geen specifieke ganzensoorten werden genoemd. Toen het convenant daarop aangepast was, was er weer geen draagvlak binnen de sector."
Er zijn sindsdien nog wel pogingen gedaan om eruit te komen, maar zonder veel succes. Deze hele geschiedenis frustreert boeren in de Hoekse Waard ‘enorm’, aldus Verhorst. Als de Statenleden bij het nieuwe natuurgebied aankomen, zijn de meeste ganzen al gevlogen om zich te goed te doen op de velden met graanstoppels. In de vroege ochtend vertrekken de meeste ganzen van de overnachtingsplaats in de APL-polder naar de akkers om eten te zoeken. "Op de graanstoppels doen ze niet echt kwaad, weet Verhorst.
"Anders wordt het als ze zich straks naar de bieten, aardappelen en uien gaan. Dan gaat het echt over geld." De telers in het gebied zorgen er nu voor dat er na de oogst ook weinig te eten is. "Als je de oogstresten niet meteen onderwerkt, veranderen de ganzen je land in één grote modderpoel." Zo’n natuurgebied en een akkerbouwgebied is voor ganzen een beetje de kat op het spek binden, dat zagen de aanwezigen wel in. Maar hoe het anders moet, daarover verschilden zij van mening. De sector vindt dat de stand van de zomerganzen aangepakt moet worden met een combinatie van eieren schudden, het vangen van jongen in de rui en afschot.
Harm Niesten van de Faunabescherming pleitte daarentegen voor een andere inrichting van het landschap. Met diep water, zo min mogelijk oevers en bomen op de oever kan het het landschap onaantrekkelijker voor ganzen maken, betoogde hij.
De andere aanwezigen konden zich deels in dit standpunt vinden, al biedt het geen oplossing voor bestaande gebieden. Verweer van de FBE gaf aan dat de ontwikkeling van ganzen een ‘heel complex verhaal’ van allerlei factoren is. Sommige soorten zijn uitgezet voor de jacht of ontsnapt uit gevangenschap en daarna verwilderd. Daarnaast is er meer schuil- en broedgelegenheid voor ganzen gekomen.
Ook hebben ganzensoorten zich aangepast, bijvoorbeeld door niet meer te trekken om te broeden, vulde Niesten aan. Volgens Jan Boeve, voorzitter van de FBE, is er nog een ‘ongelofelijk gebrek een feitenmateriaal’ over zomerganzen. Hij riep de provincie op extra geld beschikbaar te stellen om die informatie te verzamelen.
Een integrale benadering is het beste om ganzenschade te beteugelen, zo was de stemming. Statenlid Wiebrand Dijkstra gaf aan dat de provincie daarvoor de aangewezen organisatie is.
Bron: Nieuwe Oogst