Aaltjesonderzoek helpt Ethiopische tomatentelers vooruit
Tomaten zijn een belangrijk gewas voor kleinschalige boeren in Ethiopië. De opbrengst is echter zeer laag (gemiddeld 8 ton/ha) in vergelijking met buurlanden zoals Kenia (21 ton/ha) en de rest van de wereld (gemiddeld 35 ton/ha). Dit is niet enkel te wijten aan droogte of een tekort aan meststoffen maar ook aan wortelknobbelaaltjes. Nematoden (= aaltjes) zijn microscopisch kleine wormpjes die wortels aantasten en de water- en voedselopname door de plant sterk beperken. Wortelknobbelnematoden zijn wereldwijd de belangrijkste schade verwekkende nematoden. Daarom bestudeerde onderzoeker Awol Seid de biodiversiteit, de verspreiding en de problemen met wortelknobbelnematoden in belangrijke tomaat producerende gebieden van Ethiopië. Een groot deel van het onderzoek, zoals het in kaart brengen van de wortelknobbelnematoden en resistentieonderzoek onder veldomstandigheden, gebeurde lokaal. De moleculaire en biochemische identificatie van de nematoden en het onderzoek naar het resistentiemechanisme en de hittebestendigheid werden uitgevoerd bij ILVO.
De uitgevoerde bemonstering toonde duidelijk aan dat wortelknobbelnematoden wijdverspreid zijn in belangrijke tomaat producerende gebieden van Ethiopië en opbrengstderving veroorzaken. De warmteminnende Meloidogyne incognita en M. javanica waren de overheersende Meloidogyne soorten en werden ook samen aangetroffen op tomatenplanten. Het meer gematigde M. hapla werd voor het eerst ontdekt in het open veld in Ethiopië op tomaat.
Agressieve populaties van de twee meest aangetroffen wortelknobbelnematoden, M. incognita en M. javanica, werden gebruikt voor het testen van 33 lokale tomatenrassen en -lijnen op resistentie. Geen van deze was immuun voor M. incognita en M. javanica maar er werd wel bij verschillende tomatenrassen en -lijnen een significant lager aantal eipakketjes vastgesteld. Dat wijst op mogelijke resistentie. Resistentie tegen wortelknobbelnematoden in commerciële tomatenrassen is niet werkzaam bij bodemtemperaturen boven 28°C. Testen met beloftevolle lokale rassen toonde aan dat zij een aanvaardbaar resistentieniveau behouden bij temperaturen tot 32°C maar dat bij hogere temperaturen de potentiële resistentie volledig teniet wordt gedaan.
Resitentieonderzoek met Meloidogyne spp. wordt vaak uitgevoerd in gecontroleerde omstandigheden in incubatoren of kassen en dit geeft geen getrouwe weergave van de lokale omstandigheden waaronder tomaten in Ethiopië worden geteeld. Daarom werden resistentie en tolerantie van geselecteerde tomatencultivars onderzocht onder de plaatselijke omstandigheden op twee Meloidogyne spp. besmette percelen (Dire Dawa-Tony farm en Babile-Fethiya Farm) in het oosten van Ethiopië. De plantengroei, biomassa, opbrengst en opbrengstfactoren die als maat voor tolerantie werden beschouwd waren significant verschillend tussen de zeven geteste tomatenrassen, net als de nematodenparameters. Met de verzamelde gegevens konden schadedrempels (= aantal nematoden vanaf wanneer schade optreedt) worden berekend.
De kennis die met dit doctoraatsonderzoek werd opgedaan kan op korte termijn worden gebruikt door Ethiopische tomatenboeren om een aanvaardbare opbrengst te garanderen in gebieden met wortelknobbelnematoden. Op middellange tot langere termijn draagt dit onderzoek bij tot de ontwikkeling en optimalisatie van duurzame resistentie onder lokale Ethiopische omstandigheden en een geïntegreerde beheersing van wortelknobbelnematoden.
Bron: ILVO