Goede metingen van vocht en verdamping is belangrijk, maar niet gemakkelijk
Veronique Couenberg van Priva was de dagvoorzitter van deze bijeenkomst. Als eerste werd het woord gegeven aan Arie de Gelder van Wageningen UR. Arie leidde zijn verhaal in met het belang van water. Water is nodig voor de verdamping (fotosynthese), vruchten, suikertransport en nutriëntenopname van de plant.
Zijn betoog ging vooral in op verdamping door de plant en het meten daarvan. Om verdamping goed te kunnen meten, zullen we in de weegopstelling rekening moeten houden met het gewas, mat en drain. Voor veel hoge vruchtgewassen zul je hier wel de lading mee dekken, maar dat geldt zeker niet voor alle gewassen. Meten blijft storingsgevoelig. Metingen worden ook 'slechts' lokaal verricht. En al zou je een goede, betrouwbare meting hebben, dan nog rijst de vraag hoe je daar als teler mee om wilt gaan. Op welke basis ga je de watergift bepalen? Op basis van %drain of ml/joule of %intering?" Dit zijn discussieonderwerpen voor veel telers. Waar doe je goed aan?
Arie de Gelder besprak verder het nut van verdamping van de plant in de nacht. Het lijkt of een plant dan niet verdampt. Het tegendeel is waar. Een plant verdampt 's nachts 10-20 gr/m2/uur. Het moet nl. altijd calcium op kunnen nemen. Dus de wortels zullen altijd actief moeten zijn. Om de wortelactiviteit te stimuleren, moet er water en zuurstof bij kunnen.
Het meten van het vochtgehalte is altijd gebonden aan plaats en tijd. En dat heeft ook invloed op de stuurbaarheid van de watergift en de betrouwbaarheid van de meting. Vocht kan op diverse manieren gemeten worden. Arie noemde er een aantal: sapstroom, bladdikte, gewicht en bladtemperatuur.
Arie besluit: "Het gaat er om dat we weten wat een plant nodig heeft. Als we dat goed in kaart hebben, kunnen wij de randvoorwaarden scheppen."
De tweede spreker was Jos Balendonck van Wageningen UR Glastuinbouw. Hij haalt aan dat het teeltmedium vaak een black box is. We weten vaak niet wat daar gebeurt. Telers zien daar wel het belang van in, zodat ze optimaal water en meststoffen kunnen geven. Als dat goed geregeld is, zal de plant kwalitatief beter zijn en minder vatbaar voor ziekten. Dus goede metingen bieden voordelen.
Jos gaat in op de FD (oftewel TDR) – sensoren. Dit is apparatuur met een elektrisch meetprincipe. Wageningen UR is daar actief mee bezig. Deze sensoren bieden veel voordelen, mits er bewust mee omgegaan wordt. De uitslagen kunnen nl. nogal wisselend zijn. Daar zijn verschillende goede redenen voor:
- gaat het om een analoge of een digitale meting
- permittiviteit (lees: fysische grootheid die beschrijft hoe een elektrisch veld een medium beïnvloedt en erdoor beïnvloed wordt)
- is de meetapparatuur al dan niet gekalibreerd op een bepaald medium
Uitslagen kunnen dus nogal uiteenlopen. Je kunt niet helemaal vertrouwen op de absolute uitslagen. De trends, die de sensoren laten zien, zijn wel betrouwbaar.
Peter Klapwijk werkt samen in een project met Omri Morag van Paskal uit Israël
Een ander aandachtspunt van deze sensoren is het plaatsen ervan. Je kunt de sensoren beter horizontaal plaatsen in de mat (anders kan er een kuiltje ontstaan, waar het water naar toe loopt). De ruimtegevoeligheid van de sensoren kunnen ook voor verrassende uitslagen zorgen. En, last but not least, kan de vochtverdeling in het substraat ook variëren. Bodemdichtheid zorgt dan voor variabele metingen.
Jos Balendonck heeft de voorkeur voor continue metingen i.p.v van handmatige steekproeven. Op die manier haal je al veel verstorende factoren uit je metingen. Zo kun je uitslagen beter vergelijken.
Na de presentatie van Jos werd er nog met elkaar nagepraat en gediscussieerd over het meten van vocht in de mat en verdamping. Ruim 20 mensen waren aanwezig bij deze interessante middag.
Klik hier voor meer informatie over november, de maand van het meten, en de overige bijeenkomsten.