Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Heeft telen in Nederland nog wel toekomst?

Tholen - Rond de productie van groenten en fruit in Nederland is veel te doen. Zo zien we de loonkosten oplopen, moet productie- en seizoenspersoneel van steeds verder weg komen en voor bijvoorbeeld hardfruit of tomaten neemt de productie en concurrentie in Polen, de Kaukasus en Marokko toe. Daarnaast verhevigt de druk van regelgeving en milieuvraagstukken. Heeft de productie van groenten en fruit, met al deze tegenwind, in de toekomst nog wel een plaats in Nederland? Richard Schouten van GroentenFruit Huis en Sjaak van der Tak van LTO Nederland gaven deze zomer antwoord op deze vraag in vakblad Primeur. 


Sjaak van der Tak en Richard Schouten 'in' een typisch Nederlands teelttafereel met akkers en kassen

Wind mee
Richard Schouten, directeur van GroentenFruit Huis, dat de belangen behartigt van bedrijven die actief zijn in de afzet van groenten en fruit, ziet het zo somber niet in. "We hebben de wind juist mee. Groenten en fruit wordt positief beoordeeld door beleidsmakers in Europa en in Nederland. Het heeft heel veel positieve aandacht en past in een gezonde leefstijl met meer plantaardige producten. Dat betekent dat groenten en fruit productie gewoon moet blijven."

Hij verwacht dat The Green Deal van de Europese Commissie invloed zal hebben op hoe we omgaan met productie in Europa en hoe we omgaan met import. "Er komen beleidskaders die erop aansturen producten van dichtbij te betrekken."

Dat zou perspectief bieden voor de lokale afzet van de Nederlandse producten die een groot deel van het jaar of jaarrond beschikbaar zijn zoals de oogst van de glastuinbouw, hard- en zachtfruit en vollegronds groenten. Voor een aantal producten zal import onvermijdelijk zijn maar dat zal, met uitzondering van tropisch fruit, voornamelijk uit Europa zijn. "Het schap zal voor een groot deel bestaan uit Nederlandse producten, een stuk Europese importproducten en een ander deel zal tropisch fruit zijn dat uit de hele wereld komt."

Exportpositie
Een groot deel van de groenten en fruit die Nederland momenteel produceert, vindt via export zijn weg naar de consument. Heeft deze exportpositie een toekomst? "Het grootste deel van de export vindt plaats in Europa. De Green Deal legt steeds meer de nadruk op duurzame productie. Wij lopen daar als Nederland voorop."

Dat zit hem volgens Richard vooral in het integrale aspect van de duurzaamheid die Nederland nastreeft. "Niet alle aandacht op one-issue, maar aandacht voor alle issues die te maken hebben met duurzaamheid op het vlak van milieu en sociale vraagstukken."

Ook het inzichtelijk maken van de duurzaamheidsinspanning is een belangrijk aspect. Dat kan bijvoorbeeld met de door diverse partijen uit de groenten- en fruitsector ontwikkelde tool HortiFootprint. "Het geeft een beeld van de keten-voetafdruk waardoor je als producent een vergelijking kan maken. Dat zal in de toekomst een steeds belangrijkere rol gaan spelen."

Dit geldt evenzeer voor export buiten Europa. "Ook buiten een straal van zo'n 850 kilometer zijn we in staat om een aantal producten, zoals bijvoorbeeld uien en hardfruit, duurzaam te produceren en duurzaam te leveren." Belangrijk daarbij vindt Richard dat de nadruk wordt gelegd op kwaliteit en onderscheidend vermogen in assortiment, verpakking, smaak of presentatie.

Kosten
Regelmatig worden in de groenten- en fruitsector zorgen geuit over de toenemende kosten, in het bijzonder loonkosten, en de beschikbaarheid van personeel. Richard ziet automatisering als een gedeeltelijke oplossing voor dat probleem. "Er zal de komende jaren steeds meer gewerkt worden met precisielandbouw, drones en misschien ook met oogst- en andere hulprobots."

Hoewel er daardoor misschien minder personeel nodig is, stelt hij vast dat er altijd behoefte aan werknemers zal blijven. "Als Nederland staan wij er niet slecht op als werkgever. In het algemeen wordt er gezorgd voor goede huisvesting, goede arbeidsomstandigheden en een passend loon. Daardoor was er in Nederland vorig jaar tijdens de corona-perikelen, in tegenstelling tot andere landen, voldoende oogst- en productiepersoneel beschikbaar." 

Hoewel Richard de productiekosten benoemt als hoog, ziet hij niet dat de consequentie daarvan zal zijn dat de productie uit Nederland zal verdwijnen, zeker ook omdat Nederland een kennisindustrie is waarvoor praktijkervaring een vereiste is. "Als je in Nederland geen 'praktijk-tuin' hebt, is het lastig om kennis op te bouwen en de kennis te verkopen."

Hij gelooft niet dat er voor Nederland in de toekomst alleen een rol is weggelegd als producent van niche-producten. "In Nederland zijn we goed in land- en tuinbouw. Wij zijn goed in hoogwaardige productie en bepaalde teeltmethoden en wij hebben vruchtbare gronden. Andere landen zijn weer goed in bijvoorbeeld industrie of chemie."

Infrastructuur
Maar ook de Nederlandse infrastructuur en de sterke logistieke sector spreken in het voordeel van Nederlandse productie van groenten en fruit. "Veel producten komen vanuit de hele wereld de Nederlandse havens binnen en kunnen heel snel vanuit Nederland naar andere landen worden gedistribueerd door bedrijven die daar toegevoegde waarde voor kunnen leveren, door te rijpen, een breed assortiment samen te stellen en just-in-time te leveren. Wij leveren alle grote Europese supermarkten precies wat ze willen hebben. Dat is een mooie positie en die krijg je alleen maar door de combinatie van een assortiment. Ik denk dat het op korte termijn niet zo zal zijn dat we als Nederland ons brede assortiment kwijt zullen raken."

Ronduit positief
Ook Sjaak van der Tak, voorzitter van LTO Nederland, de ondernemers organisatie voor Nederlandse boeren en tuinders, ziet de productie van groenten en fruit zeker niet uit Nederland vertrekken. "Ik ben daarover ronduit positief."

Voor Sjaak is duurzaamheid daarbij de grootste opdracht en hij verwacht dat het innoverend vermogen van de Nederlandse telers hierbij een grote rol zal spelen. "Het is aan het innovatieve vakmanschap te danken dat we een voorsprong hebben bij deze opgave."

Wel ziet hij enkele knelpunten die aandacht behoeven, wil Nederland die koppositie vasthouden. Eén daarvan is marktmacht. Samen met de Autoriteit Consument & Markt (ACM) is LTO Nederland een verkennend traject gestart om te inventariseren welke ruimte er is om de markt anders vorm te geven. "Om de binnenlandse markt te versterken, kijken we naar mogelijkheden om die marktmacht beter te organiseren. Ik vind dat Nederland, politiek gezien, daarvoor meer ruimte moet claimen en bieden."

Topkwaliteit
In de marktomstandigheden ziet de LTO-voorzitter overigens wel een verandering van mentaliteit, waarbij de retail een steeds sterkere focus heeft op groenten en fruit afkomstig van Nederlandse productie. Hij stelt dat het onontkoombaar is dat de prijs van deze producten omhoog gaat. "Logischerwijs, want het is topkwaliteit product. Een dubbeltje op groenten en fruit erbij, daar gaan de meeste consumenten niet van schrikken."

Hij ziet dat er kansen zijn voor gezond voedsel en voor biologische producten. Daarbij benadrukt hij dat veel gangbare producten ook heel duurzaam zijn geproduceerd en vindt hij dat de consumenten, naar gelang de behoefte, moeten kunnen kiezen uit diverse soorten groenten en fruit uit diverse soorten productiemethoden. “Dat kunnen we gewoon naast elkaar in de supermarkt zetten. Als we dat zo benaderen, ben ik er ronduit positief over.”

Sjaak geeft aan dat hoe dan ook het thema gezonde voeding, zeker nadat we langzaamaan uit de corona-pandemie komen, centraal op de agenda zou moeten staan. Inkomenspolitiek zou een sturend element kunnen zijn in het streven naar een gezondere levensstijl, laat hij weten. "In inkomenspolitieke zin zouden we de eerste loonschijf qua belastingen moeten verminderen, zodat consumenten meer inkomen overhouden."

Investeren
Een ander aspect wat Sjaak ter sprake brengt, is de financiering van de duurzaamheid. Hij pleit ervoor de gelden uit het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) van de EU, weer meer, net als vroeger, in te zetten voor voedselzekerheid en als inkomenssteun en minder, zoals nu het geval is, om maatschappelijke wensen te vervullen. Daardoor zou er ruimte komen voor de teler om vanuit het bedrijfsinkomen investeringen in duurzaamheid te doen. 

"Er zijn allerlei partijen die voortdurend maatschappelijke doelen willen dienen via het GLB. Dat is begrijpelijk maar het GLB moet het essentiële doel dienen, zodat de teler zelf die verduurzamingsslag kan maken. Dat doe je door in de eco-regelingen te helpen met inkomensondersteuning. Dat is de grootste slag naar verduurzaming, want dan is verduurzaming, in tegenstelling tot in de huidige situatie, onderdeel van de prijs. We leveren echt topkwaliteit groenten en fruit in Europa en dan horen de eco-regelingen een beloning te zijn van wat er geproduceerd wordt."

Overigens is Sjaak van mening dat er meer geld nodig is om alle verduurzamingsdoelstellingen vorm te kunnen geven. "Nederland heeft een vooraanstaande positie en willen we die behouden, dan is daar geld voor nodig."

Wereldbevolking
Hoewel hij duurzaamheid belangrijk vindt, ziet Sjaak ook een andere ontwikkeling waarvoor eveneens beleid zou moeten worden ontwikkeld: de groei van de wereldbevolking. "Binnen 30 jaar groeit de wereldbevolking naar 10,5 miljard mensen. Het is wezenlijk van belang dat daar in Europa beleid op wordt ontwikkeld, zodat waar de groei toeneemt, de bevolking kan worden voorzien van voedsel."

Als de wereld onvoldoende in staat is om de gehele wereldbevolking te voeden, voorziet de LTO-voorzitter dat instabiliteit en bevolkingsbewegingen ontstaan. "Er is een noodzaak om in Europees verband, gevoed vanuit Nederland, ook dit vraagstuk onder ogen te zien: export helpt om de honger in de wereld te voorkomen."

Gelijk speelveld
Gewasbescherming ziet de LTO-voorman als een ander knelpunt bij de productie van groenten en fruit. "Voortdurend worden er legale middelen afgeschaft zonder dat daar tegenover staat dat het met biologische middelen kan worden opgevangen. Europa moet haar wetgeving op dat punt drastisch aanpassen. Als men wil dat er meer biologische gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, moeten de procedures worden verkort naar maximaal 1,5 jaar en niet de nu gebruikelijke vijf tot zes jaar en middelen moeten niet te snel worden afgeschaft, zodat ook in Europa een meer level playing field wordt gecreëerd ten opzichte van bijvoorbeeld de Verenigde Staten.”

Daarbij geeft Sjaak aan dat het streven niet altijd richting het totaal vermijden van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen hoeft te gaan. “Soms kan een legaal middel, dat een aantal keren wordt gebruikt, veel effectiever zijn voor de houdbaarheid van het gewas en in het voorkomen van ziekten en plagen.”

Daarnaast pleit de LTO-voorzitter ervoor om op politiek niveau ook het vraagstuk van de gewasbescherming recht in de ogen te zien.  Daarbij ziet hij het toepassen van genetische modificatie - om door betere resistenties het gewasbeschermingsmiddelen gebruik terug te brengen - als een logische stap. “Europa moet voorop blijven lopen, innovatief zijn en niet wachten om deze nieuwe technieken in te voeren.” Sjaak stelt vast dat op lidstaat-niveau beweging zit in het standpunt over het toepassen van cisgenese. “Waar Nederland eerst terughoudend was en zelfs tegen, is nu een kentering zichtbaar.” 

Dit artikel verscheen eerder in editie 7-8, 35e jaargang van Primeur. Zie hiervoor www.agfprimeur.nl.