Hoe kan laagwaardige warmte optimaal ingezet worden in een kas? Dat is een vraag waarop het GLITCH-project (Interreg Vlaanderen-Nederland) een antwoord wilde vinden. Verschillende soorten afgifte-systemen voor laagwaardige warmte werden onderzocht.
Laagwaardige warmte in de kas
Heel wat systemen of reststromen geven warmte af op een relatief lage temperatuur. Er wordt hier gesproken over laagwaardige warmte (typisch maximaal 40°C) omdat deze warmte minder makkelijk kan worden ingezet. Laagwaardige warmte kan afkomstig zijn van een warmtepomp of geothermie maar ook van warmterecuperatie uit industriële processen, warmte gewonnen uit rookgassen of vanuit watergekoelde leds.
Bekijk hier een video over benutting van laagwaardige warmte
Verschillende buizensystemen
Om deze laagwaardige warmte optimaal in te zetten en om een goed klimaat te krijgen in de kas, is het belangrijk dat het afgiftesysteem goed wordt ontworpen. Hiervoor moeten de karakteristieken van mogelijk toe te passen systemen en materialen gekend zijn. Wanneer gebruik gemaakt wordt van ronde stalen buizen kan de dimensionering van het verwarmingssysteem vrij nauwkeurig bepaald worden door gebruik te maken van bestaande normen.
Wanneer systemen gebruikt worden bestaande uit ander materialen of systemen die niet de typische ronde vorm hebben, is deze dimensionering een stuk ingewikkelder. Daarom voerde Thomas More praktische metingen uit om de warmte-afgifte onder verschillende omstandigheden te bepalen, en dit voor 19 verschillende buizensystemen die zowel in materiaal als in vorm varieerden.
Resultaten
De warmte-afgifte is sterk afhankelijk van het temperatuurverschil tussen de buis en de omgeving. Daarom wordt deze afgifte ook bepaald bij verschillende temperaturen. In onderstaande grafiek worden de metingen van 6 van de afgiftesystemen vergeleken. Het afgiftevermogen van de verschillende systemen is duidelijk verschillend bij de opgemeten systemen.
Bron: Enerpedia