Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Scriptieprijzen voor duurzame plaagbestrijding

Scriptie naar de invloed van schimmels op de sapstroom in paprika en mieren en gaasvliegjes als bestrijders van de katoenuil zijn in de prijzen gevallen bij de Universiteit Gent. Bayer reikte de jaarlijkse prijzen uit. 

Arthur D’haeyere onderzocht de invloed van schimmels op het xyleemnetwerk van planten en Matthijs Hast de bestrijding van de katoenuil met behulp van mieren en groene gaasvliegjes. Met de prijzen wil Bayer het onderzoek van studenten naar innovatieve en duurzame oplossingen voor de bescherming van planten in de kijker zetten.

Invloed van schimmels op sapstroom in paprika
De schimmel Verticillium veroorzaakt de beruchte verwelkingsziekte en kan meer dan 200 verschillende soorten planten infecteren. Hieronder vallen veel belangrijke economische gewassen zoals paprika. Arthur D’haeyere deed, onder begeleiding van promotoren Kathy Steppe en Monica Höfte, onderzoek naar het werkingsmechanisme van de schimmel in het xyleemnetwerk van de paprikaplant.

“Het xyleemnetwerk is verantwoordelijk voor het transport van water en mineralen van de wortels naar de bladeren van de plant en is cruciaal voor groei en ontwikkeling”, vertelt D’haeyere. Om de werking van de schimmel op het xyleemnetwerk te bestuderen werden paprikaplanten besmet met verschillende stammen van de schimmel. Vervolgens werden de plantengroei en sapstroomdynamiek opgevolgd alsook het kolonisatieproces van de verschillende stammen. Verder werden de afweermechanismen in het xyleemweefsel van planten gevisualiseerd en geanalyseerd met een histologische screeningsprocedure.

Histologische analyse van paprikaplanten die besmet zijn met V. isaacii onthulde dat er nauwelijks visuele afweerreacties, zoals celwandversterkingen of vaatocclusies, optraden. De sapstroomdynamiek leek ook nauwelijks beïnvloed. Paprikaplanten die waren besmet met de stam V. dahliae vertoonden daarentegen een aantal anatomische veranderingen en verstopte xyleemvaten gedurende de periode van vier weken na besmetting. De sapstroom en de waterpotentiaal van deze planten was bovendien sterk belemmerd. Analyse van sapstromingsdynamiek kan dus gezien worden als een belangrijk kenmerk van besmetting.

Mieren en gaasvliegjes vs. katoenuil
Onder leiding van promotor Patrick De Clercq en Bruno Gobin (PCG) deed Matthijs Hast onderzoek naar de bestrijding van de katoenuil met behulp van mieren en groene gaasvliegjes. De katoenuil is een vlinder waarvan de rupsen een plaag zijn in de teelt van groenten, fruit, bloemen en andere landbouwgewassen. Matthijs onderzocht of biologische bestrijders kunnen ingezet worden om deze rupsen te elimineren.

“Mieren zijn polyfage predatoren (organismen die meerdere soorten andere organismen eten, red.) die territoriaal en coöperatief gedrag vertonen, eigenschappen die hen interessant maken voor de biologische bestrijding van plaagsoorten”, vertelt Hast. “Uit de eerste twee proeven in laboratoriumomstandigheden bleken zowel de mieren als groene gaasvliegjes evenwaardige bestrijders van de katoenuilrups.”

In de serreproef hadden verschillende combinaties van mier, groene gaasvlieg en katoenuil in vaste aantallen toegang tot een afgebakende foerageerzone. “Enkel de behandelingen met mieren alleen en mieren samen met groene gaasvlieg resulteerden in de volledige bestrijding van de uitgezette larven van de katoenuil.”

Voor het gebruik van mieren als biologische bestrijder staat het houden van de soort in artificiële nesten, het transporteren en het uitzetten in een serre al op punt. “In de toekomst dient verder onderzocht te worden welke factoren de predatie beïnvloeden en hoe deze kunnen worden gestuurd,” besluit de onderzoeker.

Bron: Universiteit Gent 

Publicatiedatum: