Nu bij Udea verkrijgbaar: druiven van Druivenkwekerij Nieuw Tuinzight. Dit een echt familiebedrijf waar de vierde generatie Jansen, Hilde en Arnold, Westlandse tafeldruiven kweekt. Arnold en Hilde stammen allebei uit een geslacht van druiventuinders waar Westlandse druiven sinds 1885 centraal staan. Alle druivenrassen worden biologisch-dynamisch en met veel liefde geteeld en bovendien zijn zij nog de enige, échte tafeldruivenkwekers van Nederland. Westlandse druiven zijn opgenomen in de 'Ark van de Smaak' van Slowfood als zijnde een beschermde fruitsoort. Bovendien zijn Westlandse druiven een erkend streekproduct in Nederland. Reden genoeg om eens achter het bijzonder verhaal van Puur NL druiven aan te gaan.
Een rijke geschiedenis
De geschiedenis van Westlandse druiven of Westlands Roem begint rond 1647 in het Westland in de provincie Zuid- Holland. Volgens de overlevering heeft Pastoor Franciscus Verburch, de eerste pastoor na de reformatie aangesteld in Poeldijk, de druiventeelt in deze regio een handje geholpen. Door zijn contacten kwam hij in het jachtslot van Frederik Hendrik van Oranje in Honselersdijk over de vloer, midden in het Westland. Hier werden tegen de muren van de kasteeltuin druiven gekweekt. Die deden het dankzij de zonnewarmte en het zachte zeeklimaat bijzonder goed. De pastoor zou de tuinders in regio Westland hebben gestimuleerd de druiventeelt op te pakken.
Begin 20e eeuw was de druivenexport op zijn hoogtepunt en teelde bijna elke tuinder in het Westland druiven. Toen Nederland na de Tweede Wereldoorlog in opbouw was en de Europese vrije markt werd gerealiseerd, stopten de meeste tuinders met de intensieve druiventeelt. Er kwam toenemende concurrentie van goedkope buitenlandse druiven en door de opkomst van Dolle Mina's wilden vrouwen niet meer in de tuinbouw werken. De families van Arnold en Hilde bleven druiven kweken.
Maak kennis met…Hilde en Arnold Jansen uit Den Hoorn
In Midden-Delfland aan de rand van Westland, vind je verscholen achter grote kassenbedrijven, biodynamische Druivenkwekerij Nieuw Tuinzight van Hilde en Arnold Jansen. In het oog springt direct de oude druivenserre uit 1925. Hierin staan een aantal oude druivensoorten, waarvan het hout van de originele bomen uit 1885 stamt. Toen plantte overgrootvader Hein Janssen zijn eerste druivenbomen in de grond. Als vierde generatie druivenkwekers herstelt dit echtpaar de oude glorie van de ooit beroemde Westlands Roem druiven.
"Wij zijn beiden geboren en getogen in de tuinbouw, de gangbare tuinbouw wel te verstaan. Na de HAVO was het een bewuste keuze om in de tuinbouw verder te gaan. Toen we trouwden, beheerden we eerst twee jaar de tuin van Arnolds ouders, de plek waar in 1885 de eerste druivenbomen in de grond zette. Met de 14 druivenserres, bloemen, kruiden en groenten onder platglas was de tuin echt een paradijs. In 1981 verhuisden wij naar onze huidige locatie en startten een eigen tuinderij met sla- en paprikateelt. We noemden ons bedrijf Nieuw Tuinzight. Precies zoals de tuinderij van Hein Janssen heette. Via teelten in de grond, in potten, op steenwol en in flugsand kwamen we op een punt waarop we dachten: dit past niet bij ons. De tuindersbedrijven werden bovendien alsmaar groter. Dat wilden wij niet. Wél wilden we tuinen zoals op de oude tuin. In de grond, geen kilo uitdagingen, gewoon tuinder zijn."
De natuur bepaalt het ritme
In 2001 gooiden Hilde en Arnold het roer om. Ze stapten volledig over op de druiventeelt. In de oude druivenserre, die zij in 1981 meegenomen hadden van het oude bedrijf, groeiden alle druivensoorten die ze wilden telen dus daarmee zijn ze verder gegaan. In 2005 stapten ze over op biologische teelt, maar na een tijdje kwamen ze erachter dat een biodynamische teeltwijze nóg beter bij ze past.
Arnold: "Wij gaan voor de beste kwaliteit en daarvoor beginnen we bij de bodem. De bodem is de basis én onze toekomst, daar besteden we veel aandacht aan. Na de oogstperiode worden de druivenbomen gesnoeid. Al het snoeihout en druivenblad wordt versnipperd tussen de druivenbomen en teruggegeven aan de aarde. Heel veel wormen doen zich in het voorjaar tegoed aan dit voedsel en poepen behoorlijk wat gezonde mest uit. Wormenmest wordt ook wel ‘het zwarte goud’ genoemd. En niet voor niets. Het is echt heel erg vruchtbaar. Daar profiteren onze druiven van."
Na de winterrust, in het voorjaar, loopt de temperatuur op en komt er ook weer leven in de druivenserres. De druivenbomen lopen voorzichtig uit en ook de Lapsnuitkever komt in actie. "De larve van de Lapsnuitkever vreet de wortels van druivenbomen aan en dat kan tot flinke schade leiden. In het donker komen de volwassen kevers boven aarde en zijn gemakkelijk te vangen. Zes weken lang worden de kevers met de hand weggevangen om zo de wortels van onze druivenbomen te beschermen en in optimale conditie te houden."
Druiven zijn erg gevoelig voor schimmels en omdat de serres niet gestookt worden kan er weinig gestuurd worden. In de herfst als het vochtig weer is, worden ventilatoren ingezet om de lucht rondom de druivenbomen te laten circuleren. Op deze manier blijft het gewas droog en is het minder vatbaar.
"We maken ook geen gebruik van chemische of andere bestrijdingsmiddelen of kunstmest. Wél gebruiken we preparaten, Vitaal Water en biologische gewasbescherming. Onze druivenserres worden niet gestookt. De groei gaat op met de buitentemperatuur. Het tijdstip waarop met krenten en oogsten wordt gestart, is afhankelijk van de weersomstandigheden. Uiteindelijk bepaalt de natuur het ritme. Bij alles wat leeft moet je soms dingen laten gebeuren. De natuur lost het echt zelf op. Vitaal Water helpt ons hierbij door bijvoorbeeld het druivenblad wat harder te maken zodat dit beter bestand is tegen schimmels. Bloeiende goudsbloemen in onze serres zijn een bron van voedsel voor insecten en vogels die op hun beurt weer als natuurlijk gewasbescherming dienen. Buiten de druivenserres scharrelen wolvarkens en geitjes. In de bloementuin wonen twee bijenvolken, koolmezen, roodborstjes, winterkoninkjes, heggemussen, kikkers…eigenlijk alles wat nodig is voor de juiste balans."
Authentieke smaak met pit
Westlandse druiven onderscheiden zich van andere druiven door zowel smaak als uiterlijk, menen de telers. Hilde: "Onze druiven hebben opvallend mooie trossen met prachtige druivenkorrels. Alle druiven hebben het karakteristieke dauwlaagje én pitjes. Een druif wil voor goed nageslacht zorgen dus stopt de druivenboom al zijn goede stoffen in de pit, waar de druif vervolgens weer van profiteert. Bovendien geeft de pit smaak aan een druivenkorrel. Het schilletje is heel dun en de smaak is heerlijk sappig en zoet. Ze smaken nog net zo lekker als 100 jaar geleden. Onze druivenbomen zijn van hetzelfde hout als de druivenbomen waar het in 1885 ooit mee begonnen is. Van authentieke druivenbomen ga je elk jaar echt niet méér kilo's oogsten. De druivenboom kan een aantal trossen dragen en dat is het. Hoe beter de balans tussen boom en druiventros, des te mooier is de oogst. Wij hebben een beperkt aantal bomen en dus een beperkte hoeveelheid druiven. Op is echt op."
Zes verschillende rassen, beschikbaar van half augustus tot in november
Al het werk in deze druiven gebeurt handmatig. In de tweede week van mei begint de krenttijd. Een belangrijke en drukke periode in het leven van een druiventuinder. Krenten is een intensieve klus die op vakkundige wijze gedaan moet worden. Elke druiventros wordt handmatig gekrent ofwel gedund. Zo krijgen de druivenkorrels die overblijven de ruimte om te groeien, door te kleuren en op smaak te komen. Een zoete belofte voor de druivenoogst die in de derde week van augustus begint. In drie maanden tijd worden alle druiven geoogst en verkocht. Alles vers van de boom en niets in de koeling.
"In onze druivenserres telen we zes verschillende druivenrassen. Alle druivenrassen hebben een andere smaak, een ander mondgevoel en een andere vorm. De oogsttijden verschillen omdat het ene ras bijvoorbeeld groter is dan het andere. Elk druivenras heeft een eigen groeitempo. Maar over de hele linie zijn onze druiven beschikbaar van half augustus tot in november. Dan is het herfst in onze serres en kleurt het druivenblad prachtig geel of rood al naar gelang de druivensoort."
100% composteerbare verpakking
Deze verpakking is volledig composteerbaar en mag bij het GFT-afval. Dit herken je aan het kiemplantlogo. Het bakje kan zelfs thuis op de composthoop. Geen GFT-afvalbak of composthoop? Dan het bakje bij oud papier en de deksel bij restafval. De deksel niet bij het plastic afval, dit verstoort het plastic recycling proces.
Klik hier voor meer informatie en updates over producten en telers op Facebook.