De meeste aardbeien in het oosten van de VS worden geteeld in de vollegrond. In North Carolina is onderzoek met teelt in substraat onderzocht. Teler Austin Wrenn is bij het onderzoek betrokken. Hij wil de kasaardbeienteelt in het zuidoosten nieuw leven inblazen.
Teler en pas afgestudeerd MHS'er Austin Wrenn bespreekt zijn achtergrond en onderzoek naar de teelt van aardbeien op substraat in North Carolina.
A. Vollegrondsaardbeienteelt op ruggen met plastic afdekking (foto genomen in North Carolina) is het belangrijkste systeem voor de teelt van aardbeien in de VS. B. De kasaardbeienteelt (foto genomen in North Carolina) wordt momenteel in de VS geconfronteerd met een groot aantal uitdagingen, waaronder hoge investeringskosten en een gebrek aan expertise in de praktijk. Foto: Amanda Lewis, Austin Wrenn en Mark Hoffmann.
Zes substraten
In het masterproject van Austin werd het effect van zes verschillende substraten op de opbrengst van aardbeien geëvalueerd op een dagneutrale cultivar ('Albion'). Tot de substraten behoorden 50:50 veenmos en pijnboomschors, 50:50 veenmos en kokos, 50:50 veenmos en perliet, 50:50 veenmos en houtvezel, 100% kokos en een Europese veenmix (BVB) (figuur 2A).
De substraten werden geëvalueerd in een willekeurig blokontwerp gedurende een dubbele herfst- en lentecyclus (2021/2022). De planten werden uitgeplant als trayplanten van 250 cc (figuur 2B).
A. De substraatproeven werden opgezet in plastic containers in een kas in NC. B. 250cc trayplanten werden gebruikt als plantmateriaal ('Albion').
De verkoopbare opbrengsten werden beoordeeld, evenals de chemische samenstelling van de primaire bessen. De resultaten toonden een aanzienlijk hogere opbrengst in het veenmos- en houtvezelmengsel, in vergelijking met het Europese veenmengsel, terwijl het veenmos- en perlietmengsel de laagste opbrengst vertoonde (tabel 1).
Tabel 1. Verkoopbare opbrengst (g) en aantal verkoopbare aardbeien per plant ("Albion") in het dubbele teeltseizoen 2021-2022.
Conclusies
Hoewel het zuidoosten nog ver verwijderd is van een grotere kasaardbeiensector heeft het onderzoek van Austin hem ertoe aangezet om in de volgende teeltcyclus houtvezel/veenmosmengsels te gebruiken. Het bedrijf van Wrenn is opgericht in 1967 en teelt sinds de jaren 1980 aardbeien. Tegenwoordig is het bedrijf geëvolueerd tot een snijbloemen- en aardbeienbedrijf, met een kraam en producten met toegevoegde waarde.
Dit onderzoek werd gedeeltelijk ondersteund door het USDA specialty crops block program en het North Carolina Department of Agriculture and Consumer Services.
Voor meer informatie:
Department of Horticultural Science, NC State University.
Mark Hoffmann
mhoffma3@ncsu.edu
Wrenn's farm
www.wrennsfarm.com