De watervoorraad in de stuwmeren langs de Guadalquivir is opnieuw gedaald en bedraagt momenteel slechts 18,6% van de totale capaciteit, zo blijkt uit gegevens die het Spaanse ministerie voor Ecologische Transitie op 15 november heeft gepubliceerd. De totale waterreserve in de verschillende Spaanse stuwmeren komt niet boven de 33% van de totale capaciteit uit. De watervoorraad beslaat nu 18.249 hm³, waaronder 91 hm³ die er in de tweede week van november is bijgekomen (0,2% van de huidige totale capaciteit van de stuwmeren).
De totale capaciteit van het Guadalquivir-bekken is 8.113 hm³. Momenteel is er minder dan 1.500 hm³ water voorradig.
In Andalusië klokt de watervoorraad in het Guadalete-Barbate-bekken af op 21,4%, die van de Guadiana op 23% en het bekken van het Andalusische Middellandse Zeegebied op 34,7%. Het bekken van de rivieren Tinto, Odiel en Piedras doet het met 63,8% iets beter. Dat is overigens het hoogste percentage van alle bekkens die door het ministerie worden geanalyseerd.
Enkele individuele gevallen, zoals het Viñuela-stuwmeer, laten erg zorgwekkende cijfers optekenen. Het portaal van het Milieu-informatienetwerk van Andalusië (Rediam) publiceerde op 22 november dat het stuwmeer, dat instaat voor de irrigatie van meer dan 6.300 hectare voornamelijk tropische fruitbomen in de Axarquía streek, op slechts 9% van zijn capaciteit zit. Met een potentieel van 165,4 hm³ is er slechts 15,4 hm³ water voorhanden.
In de oostelijke Andalusische provincies zijn de statistieken net voor de winter alarmerend: het stuwmeer van Iznájar, gelegen tussen de provincies Córdoba, Granada en Málaga, is maar voor 12% gevuld; dat van Bermejales, gelegen in het zuidwesten van de provincie Granada, voor 11%; dat van Benínar, in de provincie Almería, voor 13%; en het stuwmeer van Cuevas de Almanzora voor 18%.
De stuwmeren van Béznar en Rules, allebei in de provincie Granada, zijn daarentegen voor respectievelijk 67% en 54% gevuld.