Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Teeltprestaties op duurzame substraten in tomaat stemmen tevreden

Tholen - Tomatentelers die willen overstappen op een duurzamer substraat hoeven zich geen zorgen te maken over teeltprestaties. Die blijken bij alternatieve substraten niet onder te doen voor die op steenwol of veen. Dat blijkt uit grootschalig internationaal vergelijkend onderzoek.

Vorige week werden daarvan al de resultaten specifiek voor aardbei bekendgemaakt, maar ook in de tomatenteelt is veel getest. Het bezoeken van die proeven is vanwege virusdruk moeilijk, maar tijdens het internationale symposium Growing Media 2021 werden woensdagmiddag 25 augustus de resultaten alsnog gedeeld door Julie Moelants van het Proefcentrum Hoogstraten. Dat deed zij na het tonen van een timelapse video met beelden uit de serre van dit jaar (hieronder in de video vanaf 5 uur 48 minuten) in Hoogstraten.


Beeld uit timelapse Proefcentrum Hoogstraten 2021

Ook in het Verenigd Koninkrijk is onderzoek gedaan naar duurzamere substraten in tomaat. Daarover deelde Ewan Gage van het Britse agrarische consultancybureau RSK ADAS de resultaten. 

Acht soorten matten
In Hoogstraten werd de vergelijking tussen acht verschillende substraten gemaakt in een teelt met het vleestomatenras Rebelski op onderstam Maxifort. Er werd geteeld met 2,5 stengel de vierkante meter met als zaaidatum 7 november 2019 en plantdatum 12 december. Geoogst kon er vervolgens voor het eerst worden op 17 maart en het oogsten ging door tot en met 22 oktober 2020. 

Als controlegroep werd er geteeld op steenwol en een veensubstraat. Daarnaast werden er zes alternatieven vergeleken, allemaal gebaseerd op plantaardige grondstoffen met daarbij een substraat op basis van plantvezels en vervolgens toevoeging van biochar bijgemengd in 2 of 4 gram per liter, chitine in 2 gram per liter, een combinatie van biochar en chitine allebei 2 gram per liter en tot slot ook een mat met Hortiviv, een substraat geïnoculeerd met goedaardige (Tricoderma) schimmels. 

De substraten presteerden sterk vergelijkbaar in de proef, ook daar waar het op het ontstaan van crazy roots aankwam. Geen van de substraten had een significant positief effect op het uitblijven of later opkomen van crazy roots.

Stevigheid vruchten
De twee enige echte verschillen die de onderzoekers ontdekten hadden te maken met de stevigheid van de vruchten en de wateropnamecapaciteit. Uit de proef in het seizoen 2019-2020 bleek dat de vruchten op de alternatieve substraten iets zachter waren dan die geteeld op steenwol en veen. Overigens zonder dat daarmee de vruchten niet meer aan de praktijkstandaarden voldeden, zo gaf Julie aan.

Wateropnamecapaciteit
Verder viel op dat er verschil zit in de capaciteit van de verschillende substraten om water vast te houden. Die capaciteit is bij steenwol en veen hoger dan in de alternatieve substraten. De laagste capaciteit werd behaald in een houtvezelsubstraat met biochar. Daarentegen verbeterde bij een houtvezelsubstraat met toevoeging van chitine of Hortiviv de capaciteit om water vast te houden. 

De verschillen in EC waren er vooral in het begin van de teelt, aldus Julie. Uiteindelijk viel op dat de EC in de alternatieve substraten lager was in de mat dan bij teelt op steenwol. 

In lopende proef nog minder verschillen
Ook dit seizoen loopt er nog een proefteelt in Hoogstraten. Daarin zijn er tot nu toe helemaal nog geen verschillen in stevigheid van de vruchten te zien. Een reden voor dat verschil t.o.v. 2020 hebben de onderzoekers (nog) niet. 

Vanwege de sterk gelijkende teeltprestaties van de alternatieve substraten ten opzichte van steenwol en veen zijn de onderzoekers er, net als in aardbei, van overtuigd dat de duurzame substraten praktijkrijp zijn.

(Arbeids)kosten
Wel is het daarbij nu nog zo dat telers de keuze vooral maken uit de wens om duurzamer te telen. Dat was ook feedback die onderzoekers in het Verenigd Koninkrijk van telers terugkregen. Nog meer dan op teeltprestaties ligt hun focus nu nog op kosten en gebruiksgemak, zo vertelde Ewan Gage van het Britse agrarische consultancybureau RSK ADAS in zijn presentatie, net voor die van Julie. 

In het Verenigd Koninkrijk werden drie substraten (veenvrij, veenvrij met chitine en veenvrij met 2 kilogram biochar per kuub) als referentie vergeleken met in de markt dominerend kokossubstraat in de tomatenteelt. Als ras werd hier Brioso geteeld op een Maxifort onderstam. Verschillende voedings- en plantvaccinatieprogramma's werden gebruikt. Ook de Britten zagen tussen 2019 en nu ten opzichte van de referentie weinig verschillen in o.a. gewas- en wortelontwikkeling. 

Britten vergelijken met kokos
Wat wel opviel in de testen op wetenschappelijke schaal was dat het gebruik van biochar in substraten de productie t.o.v. kokos en de andere alternatieve substraten in de proef deed toenemen.

Ook viel op dat toevoeging van chitine goed was tegen wortelproblemen vroeg in het seizoen. Dat sluit aan bij de theorie, waarin de positieve effecten van beide grondstoffen al uitgebreid zijn beschreven. Van beide grondstoffen wordt gezegd dat ze de plant helpen abiotische stress beter te weerstaan. In het Verenigd Koninkrijk wordt op praktijkschaal biochar ook om die reden al toegepast tussen substraatmatten en substraatblokken in om ziekteresistentie van de plant te verhogen. 

Foto rechts: Toepassing van biochar in de Britse tomatenteelt tussen de mat en het blok, om de ziekteresistentie van de plant te verhogen. Beeld uit de presentatie van Ewan Gage.


De oogst in de labtesten op biocharsubstraat was aanzienlijk hoger dan op de andere substraten. Beeld uit de presentatie van Ewan Gage. 

Betere prestaties onder stress
In 2020 werden vervolgens praktijkproeven opgezet bij twee praktijktelers met het opvallende veenvrije met biochar verrijkte substraat. In de praktijk was het, in tegenstelling tot in de eerdere kleinere proeven, mogelijk om met praktijkgelijkende gehaltes aan ingebrachte CO2 in de kas te werken. Net als in de testen op wetenschappelijke schaal werden in de praktijk ook verschillende voedingsschema's gehanteerd. 

Anders dan in de wetenschappelijke proef werd er in de praktijk niet of nauwelijks een verschil gezien tussen kokos en het alternatieve biocharsubstraat, ook niet in productie per vierkante meter.

De Britten concluderen dat bij substraten met houtvezel vergelijkbare resultaten als bij de teelt op kokos kunnen worden gehaald en zien zelfs kansen om de prestaties op kokos te verbeteren zodra er biochar en chitine in een substraatmengsel worden toegevoegd. Daarbij bewijzen de alternatieve, duurzamere substraten zich vooral onder uitdagende teeltomstandigheden waarin plantstress optreedt. 

Bekijk hieronder de opname van de volledige congresdag van 25 augustus 2021. Vanaf 5 uur 17 minuten komen de boven beschreven presentaties voorbij.