Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Geschiedenis van het Westland: Een feest van herkenning

Tholen – Om het heden te begrijpen, is het handig het verleden te kennen. Het ruim 400 pagina’s dikke boek ‘Geschiedenis van het Westland’ van schrijver Jaap van Duijn helpt hier uitstekend bij. Voorzien van veel foto’s, feitjes en cijfers nodigt het boek uit tot uren lezen of eindeloos bladeren.

Voor Westlanders en zij die de streek goed kennen, is dat veelal een feest der herkenning. Zij kunnen met het boek erbij lekker mijmeren over vervlogen tijden en herinneringen ophalen, al dan niet met behulp van de foto’s. Of van kaarten, waarop Westland in 1912 ‘als streek ten zuidwesten van Den Haag’ opdook, nadat in een rekeningboek van de abdij van Rijnsburg ‘Westland’ voor het eerst was genoemd.

Maar geschiedenis is niet enkel van vroeger. Geschiedenis is ook vandaag de dag nog volop aanwezig in familienamen, straatnamen en ook in gebouwen, water en wegen. Wel is het Westland, inmiddels zonder ‘het’ voor de gelijknamige gemeente, in rap tempo aan het veranderen. Continu doen zich nieuwe ontwikkelingen voor. Of nou ja ‘nieuw’, gedurende het lezen van het boek blijkt dat veel zaken al eens eerder de kop op staken. Of de kop op blijven steken, zo leert lezing van het boek vanuit een glastuinbouwfocus.

Duits
Zo laat Van Duijn tegen het eind van zijn boek, dat overigens niet echt een conclusie kent omdat het vooral een bundeling van de complete geschiedenis is, fijntjes zien hoe hedendaagse vraagstukken al (veel) eerder in de geschiedenis speelden. Arbeidstekorten? Die zijn van alle tijden, zo blijkt. Zo kwamen in de achttiende eeuw Duitse seizoens-arbeiders naar het Westland. Échte ‘Westlandse’ namen zoals Disselkoen, Koene of Stolze zijn afkomstig uit Duitsland.

Kleigrond
Later kwamen o.a. Marokkanen en Turken naar wat inmiddels echt een glastuinbouwstreek was geworden. Dat dat eerst helemaal niet zo was, is voor wie nu uit zijn Westlandse raam over het glas uitkijkt best bijzonder. Totdat begonnen werd met het ‘afgeesten’, het afgraven van geestgronden langs de kust waardoor de zeeklei met zand kon worden vermengd, gedijde veeteelt beter in het Westland. En toen de export van vroege aardappelen, ja, ook dat was ooit een groot product in de streek, wegviel, zochten tuinders hun uitweg in bloembollen.

Pontamoers
Pontamoers waren er toen al wel. Een innovatie die de crisis van de jaren 1880 voortbracht. De Naaldwijkse tuinder Hilgert Camfferman trok in 1891 de stoute schoenen aan voor de teelt van de liefdesappelen, pommes d’amours zoals  tomaten toen nog werden genoemd. Hij besloot na een teelt sla langs zijn muurkas als tweede teelt tomaten te telen.

Al snel volgde Cornelis van den Berg met een bedrijf van 5 hectare kas, op enig moment het grootste glastuinbouwbedrijf van West-Europa. De vorig jaar pas verdwenen kwekerij ‘Nieuw Honsel’, nabij de Rolpaal in Honselersdijk, ging druiven en tomaten telen. Een eerste proefzending tomaten voor export op het Verenigd Koninkrijk werd in 1902 gedaan.


Tuinbouwgebied Honselersdijk, juli 1958. Nationaal Archief, Fotocollectie Nederlandse Heidemaatschappij 

De zaden voor de tomaten van Camfermann kwamen uit Engeland, zoals wel meer inmiddels onlosmakelijk met het Westland verbonden zaken uit het buitenland kwamen. Zo ook het bouwen van kassen. O.a. op het Britse Guernsey en ook in België keken Westlanders (deels) de kunst af. In beide landen werden veel druiven onder glas geteeld.

(Straat)namen
Zoals de kassen zich ontwikkelden en ‘warenhuizen’ ontstonden, grote tuinbouwkassen, zo ontwikkelden ook de teelten zich. Vaak speelden crisissen hierbij een cruciale rol. Ging iets goed, dan wilden veel tuinders dat en dus schoot het aanbod omhoog. Ook nu nog betekent dat vaak: dalende prijzen. Dat was vroeger niet anders. Telers teelden al veel voor export in hun kassen, nieuwe kassen, zoals de Nieuwe Tuinen in Honselersdijk.

Die naam is een voorbeeld van de talloze leuke feitjes waarmee het boek, voor zij die bekend zijn met het gebied, (vanzelfsprekend) vol zit. De inmiddels straatnaam Nieuwe Tuinen spreekt voor zich, maar wie wist dat waar nu de Willem van der Potstraat in Honselersdijk ligt vroeger door de koopman en dichter een sloot werd getrokken door zijn eigen land om stilstand van water en stankoverlast te voorkomen? Met deze actie ontstond land voor kavels en kassen. Zestien stuks in totaal, nieuwe tuinen.

Tuinders van buiten
De voorliefde van de schrijver voor economische geschiedenis komt in het boek tot uiting in de nodige cijfers. Onder andere de prijzen die tuinders voor hun product kregen komen regelmatig voorbij. Die cijfers voorziet Van Duijn, m.b.v. de bronnen die hij raadpleegde, van duiding. Zo werden door schaarste in de Eerste Wereldoorlog ‘soms fabelachtige prijzen’ behaald. Een crisis was echter nooit ver weg. In de jaren dertig was het bijvoorbeeld doordraaien geblazen. Dusdanig zelfs dat telers een minimumprijs kregen van de overheid, die wel begon het aanbod strikt te reguleren met teeltregelingen.

Lage prijzen in de glasgroenten waren een van de redenen voor tuinders, waaronder veel ‘veldstudenten’ van goede komaf van buiten het Westland die niet konden leren en daarom tuinder werden, om op bloementeelt over te stappen. Tot de jaren ’20 was sierteelt nog veelal een uitwijkmogelijkheid, maar nu werd het stilaan serieuzer. Ook met de veilingen, waarvan er voor groenten en fruit al veel waren, maar voor bloemen nog niet. In 1931 zag aan de Dijkweg in Honselersdijk ‘de bloemenveiling’ het licht. 

Bloemen
Na de Tweede Wereldoorlog, waarbij Van Duijn net als voor alle historische perioden de Westlandse geschiedenis in de Nederlandse algemene historische context plaatst, schoot de tomatenteelt omhoog. Inmiddels allang geen bijzonder product meer, maar gemeengoed en voor het merendeel voor export. Druiven daarentegen werden wel een bijzonderheid. De teelt nam flink af en daar konden Druivenfeesten, later Oogstfeesten om het breder te trekken, en druivenprinsessen niets aan veranderen.

Met het vrijgeven van de sierteelt en het vervallen van de regulering van het aanbod middels teeltvergunning vond ook de sierteelt in het Westland steeds meer de weg omhoog. De ‘grote drie’ werden fresia, anjer en troschrysant. Kleine, oudere kassen in vooral Naaldwijk en Honselersdijk kregen met bloemen een andere invulling. Een hogere prijs per vierkante meter maakte dat deze kleinere kassen toch van nut bleven.

Crisis
Tegen het eind van het boek volgen de ontwikkelingen elkaar sneller op en stipt de schrijver ontwikkelingen zoals de introductie van de substraatteelt (in tomaat in 1972), de Wasserbombecrisis van de jaren ’90, de start van The Greenery en veilingfusies en het invoeren van ‘televeilen’ aan.

Zulke ontwikkelingen zullen zich blijven voordoen, ook de komende tientallen of honderden jaren. Het Westland toonde zich door de jaren heen inventief met oplossingen en antwoorden op crisissen. Met corona heeft zich, zo zal naar alle waarschijnlijkheid in toekomstige geschiedenisboeken blijken, zo’n nieuwe crisis aangediend.

De crisis gaat zijn sporen nalaten. Zoveel is duidelijk. De geschiedenis kan daarbij helpen om perspectief te blijven zien. Dit boek helpt daarbij, al is dat niet de insteek van de auteur. Dat was ook het creëren van een feest der herkenning misschien niet direct, maar ook dat helpt om zo aan het eind van het jaar de crisis al lezend of bladerend voor even te vergeten.

Het boek, uitgegeven door Walburg Pers, is te koop voor € 39,50, is gebonden, telt 432 pagina’s en ook te vinden a.h.v. het ISBN-nummer 9789462495067.