Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Jos Hakkennes, Duurzame Kost City Farm:

“Nu blijkt dat het werkt, kunnen we concept verder uitrollen”

Tholen - Het gebeurt niet vaak dat je in de lift stapt om vervolgens midden tussen de kroppen sla en verse kruiden uit te komen. Toch kan het in Eindhoven zomaar gebeuren. Daar wordt op vijfhoog volledig circulair op water geteeld onder de kenmerkende roze gloed van LED-belichting. Jos Hakkennes is de man achter het niet alledaagse concept Duurzame Kost City Farm dat inmiddels ruim twee jaar met succes draait. “Ik wilde laten zien dat er een markt is voor anders, duurzaam geteeld voedsel.”

Op de Eindhovense etage bungelen de gewassen rustig in het water. Op jaarbasis kunnen er zo’n 100.000 kroppen sla worden geteelt, terwijl er bovendien forellen worden gekweekt. De combinatie van beide is ook wel bekend als aquaponics, waarbij de mest van de vissen gebruikt wordt om de gewassen van voeding te voorzien.


Met de lift omhoog en dan de deur door: het is geen alledaagse entree.

Tot een aantal jaren terug had Jos niet kunnen bevroeden zich daar dagelijks mee bezig te houden. “Ik heb een achtergrond als leverancier van geautomatiseerde staloplossingen in de veehouderij en ben daarna jarenlang werkzaam geweest in de gehandicaptenzorg.”

Rond zijn vijftigste besloot hij met duurzame voedselproductie aan de slag te willen. “Surfend op internet ontdekte ik aquaponics, waarna ik in de Verenigde Staten kennis ben gaan vergaren om dat vervolgens op mijn manier in de praktijk te brengen.”

Vraagtekens wegnemen
Voor het eerst in 2015, in Vortum Mullem, een kleine plaats vlakbij Boxmeer, teelde Jos voor het eerst sla. Maar hoe breng je dat aan de man? Dat bleek een uitdaging. “Ik besloot de lokale supermarkt te proberen en ging daar een dag lang staan met een mooie display, verpakte kroppen sla en de vissen. Resultaat? Na één dag vier kroppen sla verkocht. Dat schoot niet op.”

Inmiddels snapt Jos wel waarom. Hij heeft er een theorie over. “Hoe groter de afstand tot de agrarische wereld, hoe groter de kans het volgens mij, enigszins chargerend en generaliserend, is dat mensen bereid zijn (iets) meer te betalen voor lokaal en duurzaam. Er is een bepaald segment van de bevolking dat zich interesseert voor de boodschap achter een product. Die groep mensen is meer in grote steden aanwezig. Bovendien heeft de consument in de supermarkt vaak helemaal geen tijd om die boodschap tot zich te nemen.”

Wat volgde was de stap naar de stad. In februari 2017 ging de teelt in een voormalig opslaggebouw ’t Veem van Philips van start. Het gebouw staat in het gebied Strijp S waar er tegenwoordig veel aandacht voor duurzaamheid en circulariteit is. “Bij het begin van het project had ik geen zekerheid over mijn afzet. Bovendien waren er de nodige vraagtekens rondom de (teelt)technische haalbaarheid en bedrijfseconomische aspecten. Al snel kwamen de eerste klanten en daarna zijn wij blijven groeien.”

Wíj, want Jos doet het zeker niet allemaal alleen. “Van begin af aan heb ik gekozen om met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te werken. Mensen met autisme die nu dagelijks bezig zijn met het laten groeien van de gewassen.”

Koks als ambassadeurs
In eerste instantie werd gekozen voor sla, maar na verloop van tijd is het assortiment uitgebreid met allerlei soorten bladgewassen en kruiden. “De keuze voor sla lag voor de hand, omdat dit qua teelt het makkelijkste was. De rest hebben wij er proefondervindelijk aan toegevoegd. Wat wij hier doen, is namelijk een groot compromis. Het is een volledig gesloten systeem en dat heeft ook zijn beperkingen. Denk aan de verschillende klimaten die de verschillende gewassen het liefste hebben of aan het circuleren van het water. Omdat dat door een biofilter op basis van enkel bacteriën wordt gezuiverd, is het niet mogelijk om gewasbeschermingsmiddelen of antibiotica voor de forellen te gebruiken.”


Na het wassen gaan de groenten in kratten naar de klant.

In feite is de teelt dus biologisch, alhoewel er daarvoor geen certificeringen zijn verkregen. “Nog niet nodig”, legt Jos uit. “Wij zijn heel transparant en leveren hoofdzakelijk aan de lokale horeca. Ons product is ook niet verpakt. Alles gaat, nadat het hier geplukt (niet gesneden, want dat geeft snijranden en een minder lang shelf life) is, in kratten direct naar de klant. Eigenlijk zijn de koks onze grootste ambassadeurs, zou je kunnen zeggen. Zij kunnen ons verhaal aan de consument vertellen en die waardeert ons product. Omdat de groenten hier net even iets langzamer groeien door de ‘compromisomstandigheden’ krijgt het product uiteindelijk wel net even die extra smaak. Dat is het ‘wow-effect’ zoals mensen dat kennen met groenten vanuit hun eigen moestuin.”

Afzetmarkt verbreden
Dan gaat de telefoon tijdens het interview in het kantoor dat door een glazen wand van de teeltlocatie gescheiden is. Jos neemt op. Het blijkt een klant te zijn die een bestelling heeft. Het kladblok komt erbij. “Roept u maar. Vijfmaal rucola, tweemaal sla en een beetje munt…” Niet veel later is de bestelling genoteerd. “Bellen kan natuurlijk altijd”, legt Jos uit. “Maar de meeste bestellingen komen binnen via WhatsAppgroepen die wij hebben aangemaakt om direct in contact te staan met de lokale horeca en restaurants. Wij kunnen op bestelling telen en doen dat ook al. Als de vraag komt of wij vijfhonderd kilo basilicum per week kunnen telen, dan zeg ik zeker ‘ja’. Het zou wederom het bewijs zijn dat het werkt wat wij hier doen.”

Foto: Proef met zilte groenten 

De afgelopen tijd heeft Jos met zijn personeel veel tijd besteed aan ‘wat-als-scenario’s’. “Omdat wij relatief klein zijn, zijn we ook behoorlijk kwetsbaar. Om een constante productie en kwaliteit te garanderen, hebben we daarin geïnvesteerd.”

Ook met het oog op het uitrollen van teeltlocaties elders. Dat is namelijk zeker een doel van Jos. “Wij willen het liefst zo dicht mogelijk bij de vraag telen. Dat hoeft uiteraard niet op een dak te zijn, maar bij voorkeur wel in een bestaand pand met het oog op duurzaamheid en circulariteit. Zo’n pand moet minimaal vijf jaar leegstaan, zodat de investeringen van zo’n 250.000 euro voor iets vergelijkbaar als hier goed terug te verdienen is in dat tijdsbestek.

Daarbij moet, anders dan bij de stap in het diepe in 2017, de afzet ook al geregeld zijn. Het liefst één grote klant die de helft van het product afneemt en voor de rest kleinere afnemers. Daarbij kijken we inmiddels ook verder dan alleen de horeca en restaurants. Ook AGF-specialisten en groothandelaren beginnen interesse te tonen. Er blijkt dus een markt te zijn voor anders, duurzaam geteeld voedsel zoals ik wilde laten zien. Als op termijn zelfs een deel van de reguliere glastuinbouw op duurzame teelt (al dan niet met viskweek erbij) zou overstappen, zou dat helemaal geweldig zijn.” 

Dit artikel verscheen eerder in editie 5, 33e jaargang van vakblad AGF Primeur. Zie hiervoor www.agfprimeur.nl.  

Voor meer informatie:
Duurzame Kost City Farm
www.duurzamekost.nl 
[email protected]