Het dilemma van clean label versus smaak, voedselveiligheid en gezondheid
E-nummers staan bij veel consumenten in een kwaad daglicht, terwijl ze juist een voorbeeld van transparantie zijn. Geen enkel ingrediënt is zo goed onderzocht op veiligheid als een E-nummer. En ook de natuur maakt kwistig gebruik van E-nummers. Als een tomaat een ingrediëntendeclaratie zou hebben, dan zouden daar maar liefst 8 E-nummers op staan; van kleurstof E160d (lycopeen) tot smaakversterker E621 (natriumglutamaat). Maar onbekend maakt onbemind: consumenten zien op het etiket liever alleen ingrediënten, die ze kennen en liefst zelf in hun keukenkastje hebben staan. In Groot-Brittannië zijn 'cupboard ingredients' inmiddels een ware trend.
Moeten bedrijven inspelen op de vraag om minder additieven? De meningen zijn verdeeld, ook binnen bedrijven. Productontwikkelaars vinden additieven veilig en technologisch nodig, terwijl marketeers juist willen inspelen op de vraag van de consument. Voedingskundigen vinden dat clean labels afleiden van wat uit gezondheidsoogpunt werkelijk belangrijk is: het verlagen van het gehalte aan zout, suiker en verzadigd vet. Sterker nog, misschien zijn er juist wel meer E-nummers nodig om producten gezonder van samenstelling te maken. Zo leiden minder zout, suiker en verzadigd vet tot respectievelijk meer smaakversterkers, zoetstoffen en antioxidanten.
Intussen geeft de industrie tegenstrijdige signalen af. Aan de ene kant wordt gesteld dat E-nummers veilig zijn. Aan de andere kant zetten ze producten op de markt zonder E-nummers, waarmee ze de indruk wekken dat een product zonder E-nummer beter is. Sommige deelnemers aan het symposium vinden dat de industrie meer over additieven moet communiceren. Anderen zien daar geen heil in, omdat men de industrie toch niet gelooft.
Bron: NVVL