De verschillende certificeringen – het aanbod is allerminst klein – kunnen op meerdere manieren worden ingedeeld: per thema (met voedselveiligheid, sociale normen, teeltwijze en milieubescherming als belangrijkste onderwerpen), per land (afhankelijk van de bestemmingsmarkt wordt deze of gene certificering gevraagd) en per activiteit (teler, handelaar, pakstation, verwerkingsbedrijf of logistieke dienstverlener). Wat die laatste indeling betreft, is het onderscheid tussen twee termen relevant: Good Agricultural Practices (GAP), wat betrekking heeft op de teelt, en Good Manufacturing Practices (GMP), wat verwijst naar verwerking, verpakking, opslag en distributie.
In volgend niet-exhaustief overzicht, dat eerder in vakblad Primeur verscheen samen met dit artikel over 'het labyrint der certificaten', wordt grosso modo voor de eerste indelingswijze geopteerd. De afbakening is niet strikt, bepaalde protocollen omvatten richtlijnen omtrent meerdere thema's en voor meerdere schakels in de keten. We beginnen met GlobalG.A.P., een standaard die alle thema's aanraakt en waar circa 200.000 telers in 130 landen over beschikken. Het bezit ervan is voor telers heden ten dage nagenoeg een noodzakelijke voorwaarde om de internationale markt te betreden.
GlobalG.A.P. is een wereldwijde standaard voor goede teeltpraktijken (Good Agricultural Practices) en omvat alle Europese richtlijnen daaromtrent. De focus ligt op voedselveiligheid, en bijgevolg op traceerbaarheid, waarbij ook de principes van HACCP worden onderschreven (Hazard Analysis and Critical Control Points, een systeem dat wereldwijd wordt gebruikt en in de EU verplicht is in de voedingsmiddelenindustrie om de veiligheid van voedsel te waarborgen). De standaard biedt verschillende modules aan, waaronder (de lijst is niet volledig):
– IFA (Integrated Farm Assurance, de standaardformule van GlobalG.A.P.) is heel ruim qua opzet en certificeert goede teeltpraktijken op het gebied van voedselveiligheid, milieu en productieprocessen, maar ook de veiligheid en het welzijn van werknemers. Wanneer een bedrijf stelt GlobalG.A.P. gecertificeerd te zijn, doelt het doorgaans op deze module.
– CoC (Chain of Custody) toont aan dat doorheen de keten, in elke schakel, aangekocht werd van GlobalG.A.P. gecertificeerde bedrijven, dit via een GlobalG.A.P.-nummer, GGN genoemd. Het is steeds meer verplicht vanuit de retail voor pakstations, verwerkers en handelaren.
– GRASP (Global Risk Assesment on Social Practice) is een standaard voor goed werkgeverschap en evalueert de gezondheid, de veiligheid, de rechten en het welzijn van de werknemers van een teeltbedrijf.
– SPRING (Sustainable Program for Irrigation and Groundwater Use) is gericht op het bevorderen van een verantwoord waterbeheer in teeltprocessen.
– AH-DLL GROW is een private add-on bij de IFA-standaard voor telers die leveren aan Albert Heijn en/of Delhaize inzake risicomanagement op het gebied van hygiëne, residu-overschrijdingen en besmettingen.
– Tesco Nurture is een add-on voor de Britse supermarktketen Tesco, met de focus op milieuvriendelijke teeltmethoden.
In dit overzicht mogen natuurlijk de ISO-standaarden (International Organization for Standardization) niet ontbreken. De ISO-normen zijn internationale standaarden voor de optimalisatie van bedrijfsprocessen. Ze omvatten meerdere aspecten van de bedrijfsvoering en worden onderverdeeld in serienummers. Relevante series voor de AGF-sector zijn onder meer 14001 (milieu), 22001 (voedselveiligheid), 26001 (maatschappelijk verantwoord ondernemen) en 45001 (veiligheid en gezondheid op de werkvloer). De ISO-normen vormen vaak de basis voor private certificaten.
Biologische teelt
Het Europese biologische keurmerk ("het groene – zwart-wit mag ook – blaadje met de twaalf sterretjes") wordt in Nederland toegekend door Skal Biocontrole. Elk Nederlands bedrijf dat biologische producten teelt, verwerkt, verhandelt of opslaat, moet Skal gecertificeerd zijn.
Ook EKO is een keurmerk voor de Nederlandse biosector (van teler tot winkel), met extra duurzaamheidsnormen omtrent twaalf thema's, waaronder transparantie, bodem, kringloop verpakking en biodiversiteit. EKO-NL wijst op biologisch geteelde producten uit Nederland.
En zo heeft ongeveer elk land zijn eigen bio-label(s), vaak strenger dan het Europese keurmerk. Voorbeelden zijn Ecovalia in Spanje, Bioland in Duitsland, Agriculture Biologique in Frankrijk, Bio Suisse in Zwitserland, Biogarantie in België en USDA Organic in de VS.
Demeter is een internationaal kwaliteitskeurmerk voor biodynamische bedrijven, die naast de eisen voor biologische voeding (in essentie de afwezigheid van chemische hulpmiddelen) extra aandacht besteedt aan een respectvolle behandeling van dieren, planten, milieu en landschap. Ook ROC (Regenerative Organic Certified), gebaseerd op USDA Organic en met groeiende acceptatie in Europa, gaat verder dan de traditionele biologische certificering, met de focus op het herstel van bodem en biodiversiteit.
Duurzaamheid
Naast de strikt biologische standaarden, zijn er ook certificeringen die duurzame teelt en verwerking in algemene zin ondersteunen, met aandacht voor thema's zoals gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen, biodiversiteit, energie, water, afval, verpakking en vaak ook sociale aspecten.
Voorbeelden zijn de internationaal erkende certificaten On the way to PlanetProof, Rainforest Alliance (voor producten uit tropische gebieden), SCS Sustainably Grown (een van oorsprong Amerikaanse standaard), Naturland (een Duitse standaard), Alliance for Water Stewardship (verantwoord waterbeheer, van Schotse oorsprong en vooral in het Verenigd Koninkrijk gevraagd) en LEAF (Linking Environment And Farming), een van oorsprong Engels label.
Ook in dit domein is er een veelvoud aan labels die in een bepaald land, maar niet in andere, courant zijn. Neem bijvoorbeeld SQNPI, een Italiaanse standaard voor geïntegreerde teelt, of SIZA (Sustainable Agriculture in South Africa). In Nederland kunnen kastelers het Groen Label Kas behalen. Vaak verwijzen bovenvermelde standaarden naar een of meerdere van de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties.
De voorbije jaren zijn er labels ontstaan omtrent het verminderen van CO2-uitstoot in de bedrijfsprocessen. Zo is Climate Activator (voorheen Climate Neutral Certified, de EU laat evenwel niet meer toe dat bedrijven de term 'klimaatneutraal' als claim gebruiken) een keurmerk die organisaties helpt bij het verlagen van hun klimaatimpact, in lijn met het Parijs-akkoord (netto nul broeikasgasuitstoot in 2050).
EU-biologisch, EKO, Demeter, Rainforest Alliance, On the way to PlanetProof, Fairtrade en Climate Activator zijn volgens Milieu Centraal (een stichting opgericht door de Nederlandse overheid met als doel het kweken van bewustvorming over energieverbruik en milieu) 'topkeurmerken': ambitieuze, transparante en betrouwbaar gecontroleerde standaarden voor duurzame voeding. Het omzetaandeel van AGF met duurzaamheidskeurmerken in de Nederlandse supermarkten (exclusief Aldi en Lidl) klokte in 2022 af op 16,6%, zo blijkt uit de Monitor Keurmerken Retail 2023 van marktonderzoeksbureau Circana.
Sociale normen
Naast het eerder vermelde GRASP is Fairtrade (gegroeid vanuit het Nederlandse Max Havelaar-keurmerk) het meest bekende certificaat wat betreft sociale normen, specifiek gericht op eerlijke handelsvoorwaarden die moeten zorgen voor een betere positie in de keten voor kleinschalige telers en arbeiders in ontwikkelingslanden. Fair for Life is een gelijkaardige standaard voor tropische groenten en fruit. Hoewel sociale normen hoofdzakelijk worden gecertificeerd in het buitenland, bestaat er ook in Nederland een dergelijk keurmerk: Fair Produce, met name voor de paddenstoelensector.
SMETA (Sedex Members Ethical Trade Audit) is een internationaal erkende certificering gericht op het beoordelen van ethische en sociale praktijken in de toeleveringsketen, met name omtrent werkomstandigheden en beloning. Naast andere standaarden met een brede focus, zoals BSCI Amfori (Business Social Compliance Initiative), zijn er verder nog meerdere specifieke certificaten. EDGE (Economic Dividends for Gender Equality) is er een van, een wereldwijd erkende standaard voor diversiteit, gelijkheid en inclusie.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Eigenlijk is dit een combinatie van de vorige twee thema's (milieu- en sociale duurzaamheid), in het Engels Corporate Social Responsibility (CSR) genoemd. B Corp Certificering is een richtlijn voor duurzame bedrijfsvoering (goede praktijken met een positieve impact voor werknemers, milieu, gemeenschap en klanten). In Nederland is er het MVO-Keurmerk.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen is ondertussen ook een thema waar de beleidsmakers zich op richten. Eind 2022 heeft het Europese Parlement de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) goedgekeurd, die Europese ondernemingen bij wet verplicht alle relevante ESG-thema's (Environment, Social, Governance) in kaart te brengen, waaronder broeikasgasuitstoot, waterbeleid en arbeidsomstandigheden. Het betreft vooralsnog enkel beursgenoteerde en grote ondernemingen (stapsgewijze implementatie tussen 2025 en 2028), maar die moeten in hun rapportering ook de duurzaamheidsprestaties van klanten en leveranciers op een rij zetten, ook van de ketenpartners in het buitenland.
Voedselveiligheid
In het Engels is Food Safety Management System (FSMS) de term die de lading van voedselveiligheid, traceerbaarheid en kwaliteitsbeheer dekt. GFSI (Global Food Safety Initiative), een branche-overkoepelend initiatief dat een uniform kader biedt voor voedselveiligheid, is daarbij de basis voor internationaal erkende standaarden zoals IFS (International Featured Standards; in de modaliteiten Food, Broker, Wholesale/Cash&Carry, PACsecure en Logistics), BRCGS (British Retail Consortium Global Standard; voorheen: BRC; in de modaliteiten Food Safety, Storage & Distribution, Agents & Brokers, Packaging Materials, Retail en Ethical Trading; oorspronkelijk opgericht door en voor Britse retailers, nu een wereldwijd erkende standaard voor operationele controle in de keten), FSSC 22000 (Food Safety System Certification; Nederlandse organisatie met aanwezigheid op meerdere continenten), QS (Qualität und Sicherheit; Duits kwaliteitslabel voor ketencontrole, steeds vaker erkend op de internationale markt; in de modaliteiten Production, Wholesale, Preparation/Processing, Logistics en Coordinators), SQF (Safe Quality Food), PrimusGFS en NSF (deze laatste drie vooral in Noord- en Zuid-Amerika).
Bovendien heeft elk land zijn eigen bepalingen. In België moet een voedselbedrijf beschikken over een autocontrolesysteem (ACS), dat gevalideerd kan worden door een onafhankelijke certificeringsinstelling, maar ook door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) zelf. Ook daarvan wordt een certificaat uitgegeven. In Nederland laten marktdeelnemers met een RIK certificaat van het KCB zien dat ze de kwaliteit van hun producten op een professionele manier controleren en waarborgen. Wie in het bezit is van het RIK certificaat, ondergaat minder kwaliteitscontroles van het KCB bij import en export.
Consumentengezondheid
Naast voedselveiligheid in het algemeen, richten bepaalde certificaten zich op een specifiek aspect inzake consumentengezondheid. Vooral in Italië zijn dergelijke certificeringen populair. Het gaat onder meer om Zero Residue (geen detecteerbare residuen van chemische bestrijdingsmiddelen op producten) en Nickel Free (nikkel is een zwaar metaal aanwezig in de natuur).
Varia
Supermarktketens hebben vaak hun eigen standaarden of logo's. De focus kan liggen op milieu, voedselveiligheid of ethisch handelen. Voorbeelden zijn Tesco Nurture, M&S Select Farm of Beter voor Natuur & Boer (voor telers die leveren aan Albert Heijn). Ook op het domein van veiligheid kunnen bedrijven met een certificaat aangeven dat ze oog hebben voor goede praktijken. Het internationaal erkende AEO certificaat (Authorised Economic Operator), afgegeven door de douane, biedt bedrijven voordelen in het grensoverschrijdende handelsverkeer, zoals minder strenge controle bij de grenzen. Business Alliance for Secure Commerce (BASC – voorheen Business Anti Smuggling Coalition) is een label dat in Zuid- en Midden-Amerika bedrijven certificeert die zich inzetten voor de integriteit van de supply chain, met speciale aandacht voor preventie van illegale activiteiten zoals smokkel, diefstal, terrorisme en fraude binnen internationale handelsprocessen.
Een mogelijke combinatie voor een Nederlandse vollegrondsteler is GlobalG.A.P. IFA, GRASP, On the way to PlanetProof en Beter voor Natuur en Boer, voor een Peruaans fruitteeltbedrijf GlobalG.A.P. IFA, Sustainably Grown en Alliance for Water Stewardship. Een Nederlandse verpakker kan Skal EU bio, IFS en CoC in huis hebben, een Colombiaans pakstation kan naast CoC en BRCGS misschien ook SMETA en EDGE gecertificeerd zijn. Het certificatenassortiment van een Nederlandse importeur van groenten en fruit kan bestaan uit RIK, BRCGS, Skal EU bio, CoC en MVO.
Zoals in de inleiding vermeld is bovenstaande lijst allerminst volledig. Het omvat de voor Nederland en België courante labels, plus een greep uit de internationaal gangbare protocollen. Naast de vernoemde certificeringen kunnen groenten en fruit ook nog door andere soorten labels worden ondersteund zoals een geografische aanduiding, niet enkel een door de EU erkende BGA of BOB, maar ook regionale initiatieven zoals het Flandria keurmerk of Mango de Málaga. En voor wie nog niet genoeg heeft van certificeringen, elke sector heeft zijn lijstje, van vlees, vis, bloemen, verpakkingen, kleding, elektronica en papier tot schoonmaakmiddelen.
De kosten van een certificering
Elke certificering heeft zijn eigen tarieven. Als voorbeeld nemen we de jaarlijkse vergoeding die groente- en fruittelers betalen voor het basisprogramma Integrated Farm Assurance Smart (IFA Smart) van GlobalG.A.P. (tarieven sinds 1 augustus 2024 – bron: www.globalgap.org).
- licentie: €50 per teeltbedrijf of €260 per telersorganisatie en €2 per lid van de organisatie
- registratie (afhankelijk van het areaal en type teelt)
Certificeringsbureaus
Om een certificering te behalen, moet je als bedrijf een audit doorstaan. Die worden meestal door een onafhankelijk partij, een certificeringsbureau, uitgevoerd, soms ook (deels) door inspecteurs van de certificeringsorganisatie zelf (bijvoorbeeld Demeter).
In Nederland zijn onder meer Control Union Certified, Institute of Quality & Control (IQC), Kiwa Verin, Qlip, MPS-ECAS, BSI, Bureau Veritas, DNV, ECAS, LRQA, Certima, Vinçotte en SGS actief in de AGF-keten, in België kunnen bedrijven, naargelang het beoogde certificaat, terecht bij onder andere de Bodemkundige Dienst van België, Certisys, CKCert, TÜV Nord Integra, Bureau Veritas, DNV, LRQA, Vinçotte, Foodchain ID Certitication, SGS en Control Union Certified. De lijst is niet exhaustief. GlobalG.A.P. werkt wereldwijd samen met meer dan 180 certificeringsbureaus.
Dit artikel verscheen eerder in editie 2, 39e jaargang van Primeur. Zie hiervoor www.agfprimeur.nl.