Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Onderzoek naar groenbemesters in kas voor bioteelt vruchtgroenten

Op het Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen (PCG) liggen er dit jaar twee proeven om meer te weten te komen over groenbemesters in verwarmde kassen voor biologische grondgebonden teelt. Deze proeven nemen de praktische haalbaarheid voor het opnemen van groenbemesters in een rotatie met vruchtgroenten onder de loep.

In een nieuwe EU bio-verordening wordt de nadruk gelegd op het handhaven en vergroten van de biologische activiteit in de bodem. Specifiek voor serres wordt het gebruik van groenbemesters en een hogere plantendiversiteit opgelegd. Reden voor onderzoekers om meer kennis op te doen in een project waarover Jeroen Van Mullem (PCG) op de website van het Coördinatiecentrum praktijkgericht onderzoek en voorlichting voor de biologische teelt (CCBT) verslag doet.

Onderzaai
In een eerste proef werd er gekeken naar de praktische haalbaarheid van het gebruik van groenbemesters in onderzaai bij tomaten. De focus lag daarbij op het vinden van het optimale zaaitijdstip van drie groenbemesters waarmee er in eerdere proeven goede ervaringen waren. Tagetes, oregano en Ageratum werden een eerste keer ingezaaid op 3 maart onder een hoofdteelt tomaten. Omdat de kieming heel moeizaam verliep, werd heringezaaid op 28 maart. Bij Tagetes en Ageratum vond een beperkte kieming plaats, de oregano kiemde niet. Een tweede inzaaimoment van de drie gewassen vond plaats op 15 juni, maar hiervan kiemde geen enkele groenbemester. Op 19 augustus volgde nog een derde zaaimoment, maar ook dit zaaimoment kende geen succes en leidde niet tot kieming.

Metingen van de lichthoeveelheid tonen aan dat het heel donker is onderaan het tomatengewas. Gemiddeld door de teelt heen was er maar liefst 70% minder licht beschikbaar onder het gewas. Om na te gaan of de beperkte lichthoeveelheid de moeizame kieming kan verklaren, werd er eind juli een kleine pottenproef aangelegd. Door de kieming van de groenbemesters in verschillende potten op te volgen, kwam er meer inzicht in de invloed van lichtbeschikbaarheid, het type grond en bemesting op hun kieming. De beperkte lichtbeschikbaarheid bleek de grootste impact te hebben op de kieming van deze groenbemesters. Alle groenbemesters vertoonden een belemmerde kieming onder donkere omstandigheden. Het is dus niet vanzelfsprekend om groenbemesters te zaaien onder een tomatenteelt. Volgend jaar staat er een vervolgproef gepland met meerdere vruchtgewassen, die hier meer duidelijkheid over zal geven.

Momenteel loopt voor dit project nog een andere proef, waarin de mogelijkheden van het zaaien van groenbemesters na een teelt vruchtgroenten wordt bekeken. Hierin wordt nagegaan wat het uiterste zaaimoment is om verschillende groenbemesters in te zaaien. In deze proef worden op verschillende momenten facelia, snijrogge, wikke, gele rolklaver en een mengsel van Japanse haver en Alexandrijnse klaver ingezaaid.

Bron: CCBT

Publicatiedatum: