Bedekte tuinbouw heeft in Marokko veel perspectief. Bij de ontwikkeling van deze sector kan het Nederlandse bedrijfsleven een belangrijke rol spelen. Sterker nog, die rol wordt al opgepakt. Dat zegt Jaap Satter, landbouwraad op de Nederlandse ambassade in de Marokkaanse hoofdstad Rabat in dit verhaal van Agroberichten Buitenland.
Satter is afgelopen zomer gestart als landbouwraad. Inmiddels heeft hij redelijk zicht op de agrofoodsector in het land. “Bedekte tuinbouw, zilte landbouw, aquacultuur, opslag van landbouwproducten, het zijn allemaal thema’s en sectoren waaraan de Nederlandse agrofoodsector ondersteuning kan bieden.”
Demonstratiekas
Hij noemt een voorbeeld. Binnenkort wordt in de omgeving van de havenstad Agadir een demonstratiekas – een Centre d’ Excellence – geopend. “Die kas gaat komende jaren bij de ontwikkeling van de bedekte groenteteelt een belangrijke rol spelen. Vooral op het gebied van kennisontwikkeling. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen zijn daar nauw bij betrokken. Daar mag ons land best trots op zijn.”
Kwekersrecht
Jaap Satter werkt sinds 2005 bij het ministerie van LNV. Tuinbouw, biotechnologie, uitgangsmaterialen en genetische bronnen en kwekersrecht waren enkele van de dossiers waar hij bij betrokken was. Hij heeft trouwens al ervaring als landbouwraad. Van 2016 tot 2020 had hij dezelfde functie in Turkije.
Eerst landbouwraad in Turkije, nu in Marokko. Zijn de verschillen groot?
“Natuurlijk zijn er verschillen, maar eigenlijk zijn er meer overeenkomsten. Een grote groep Nederlanders heeft een Turkse of Marokkaanse achtergrond. Daardoor zijn met beide landen intensieve relaties. De migratie speelt in alle beleidsdossiers door. Die politieke component spreekt mij aan. Bovendien heb ik in Nederland vrienden met wortels in Turkije of Marokko. Fantastisch dat ik na Turkije nu actief mag zijn in Marokko.”
Wat is het mooie aan de functie landbouwraad?
“Ik kan me geen mooiere baan voorstellen. Vooral de afwisseling spreekt mij aan. ’s Ochtends overleg je met de minister van Landbouw en ’s middags praat je met een groep boeren over klimaatverandering. En de volgende morgen heb je contact met een Nederlands bedrijf dat hier wil investeren. Die afwisseling maakt het werk erg boeiend.”
Wat zijn uw eerste ervaringen in Marokko?
“Rabat is een mooie stad. Prachtig om door de Medina, het ommuurde oude centrum van de stad, te wandelen. Ik ontmoet vrijwel alleen maar sympathieke mensen. Samengevat, dit is een tof land om een tijd te werken. Dat werk doe ik trouwens samen met het landbouwteam op de ambassade. Mijn drie Marokkaanse collega’s hebben bij elkaar zo’n twintig jaar ervaring. In die jaren hebben ze een enorm netwerk opgebouwd, ze zijn op de hoogte van de recente ontwikkelingen in de agrofoodsector en weten ook op welke terreinen het Nederlandse bedrijfsleven een ondersteunende rol kan vervullen. Een landbouwraad kan weinig zonder zijn team.”
Niet in elk land is een landbouwteam actief. Waarom wel in Marokko?
“Marokko is een belangrijk landbouwland aan de grens van Europa. Dat betekent veel import en export, zeker ook vanuit en naar Nederland. Dat geeft af en toe gedoe en dan zijn wij als team aan zet om de handel vlot te trekken. Veel Nederlandse bedrijven zijn hier al actief, bijvoorbeeld in de tuinbouw. Ook zijn er signalen dat tuinders op zoek zijn naar locaties waar minder energie nodig is voor hun teelt. Marokko is dan een prima optie. Het is onze taak om deze Nederlandse ondernemers in contact te brengen met potentiële zakenpartners en met de overheid.”
Wat zijn jullie speerpunten komend jaar?
“Bedekte tuinbouw staat bovenaan. In Agadir, rond de demonstratiekas, is een tuinbouwgebied in ontwikkeling. Nederlandse en Marokkaanse bedrijven investeren in deze locatie. Het Nederlandse tuinbouwbedrijfsleven is in het vizier gekomen van de Marokkanen door zijn inzet voor de demonstratiekas. Nu vindt er een commerciële spin-off plaats in de directe omgeving. Er zijn meer locaties in het land waar bedekte tuinbouw perspectief heeft. Als landbouwteam ondersteunen wij deze publiek/private samenwerkingsverbanden.”
Waar is jullie focus nog meer op gericht?
“Er is in dit land veel belangstelling voor aquacultuur langs de kust van de Atlantische Oceaan. Proteïne uit vis wordt in het kader van voedselzekerheid steeds belangrijker. Met de FAO, Marokkaanse overheid en brancheorganisaties onderzoeken we welke mogelijkheden er zijn om de visproductie in zee op een hoger niveau te tillen. Een van onze andere prioriteiten is zilte landbouw. Door de klimaatverandering neemt de verzilting van landbouwgrond toe. Het Nederlandse bedrijf The Salt Doctors heeft onderzoek gedaan naar de omvang van deze problematiek en gekeken naar de mogelijkheden om de voedselproductie in stand te houden, bijvoorbeeld met zouttolerante rassen. Prima zo’n onderzoek, maar nu moet de vertaalslag naar de praktijk plaatsvinden. Als landbouwteam zullen we daar actief bij betrokken zijn.”
Het Nederlands bedrijfsleven heeft geïnvesteerd in opslagcapaciteit voor uien. Is dat succesvol?
“Zeker. Om de verliezen in de voedselketen te verminderen, is gekoelde opslag een belangrijke investering maatregel. De opslag van uien in Meknes, met inzet van Nederlandse technologie, toont aan dat zo’n investering binnen enkele jaren geld oplevert. Er is dan ook belangstelling uit andere sectoren, bijvoorbeeld de aardappelsector.”
Staat verduurzaming van de landbouw in Marokko op de agenda?
“Absoluut. Er worden pogingen ondernomen om het gebruik van water, bestrijdingsmiddelen en kunstmest omlaag te brengen. Dat speelt in Marokko net zoals in Nederland. Maar net als in Nederland geldt hier dat als verduurzaming resulteert in hogere prijzen voor de consument, de discussie verandert. Overigens speelt dat in heel Europa. Nu de gasprijzen zo hoog zijn, gaan er weer kolencentrales open.”
Bron: Agroberichten Buitenland