In Zweden werken Growpipes en HSB Living Lab samen aan teeltsystemen op water in woongebouwen. Na jaren ervaring in commerciële teelt op water, institutionele projecten en internationale pilots, is Christer Tilk, CEO en medeoprichter van Growpipes, voorzichtig geworden bij systemen die schaal beloven voordat ze bruikbaar zijn voor de eindgebruiker.
"Veel systemen zijn ontworpen voor professionele telers of ingenieurs," zegt Tilk. "Maar de meeste mensen die geïnteresseerd zijn in voedselteelt zijn geen experts." Volgens hem is de kloof tussen systeemontwerp en dagelijkse gebruikers onmiskenbaar geworden. "Als een systeem alleen werkt wanneer alles optimaal is ingesteld, is het niet ontworpen voor mensen."
Deze filosofie ligt ten grondslag aan de samenwerking met HSB Living Lab, waar gedeelde teeltsystemen op water niet in een laboratorium, maar in echte woonomgevingen worden getest.
© Growpipes | HSB
Van technologiepresentatie naar leefexperiment
HSB Living Lab in Göteborg functioneert zowel als woongebouw als onderzoeksomgeving. Beheerd door de grootste Zweedse woningcorporatie, biedt het Living Lab bedrijven en onderzoekers de mogelijkheid nieuwe technologieën te testen onder realistische woonomstandigheden. Bewoners wonen in het gebouw terwijl systemen op het gebied van energie, mobiliteit en duurzaamheid worden geëvalueerd.
Het Living Lab werkt nauw samen met de Technische Universiteit van Chalmers en gebruikt het gebouw als platform voor toegepast onderzoek. Teelt op water werd niet primair getest op productiviteit, maar als middel om te onderzoeken hoe gedeelde teelt de gemeenschapszin kan versterken en voedselproductie toegankelijk kan maken voor mensen die geen experts zijn. Tilk benadrukt dat dit een bewuste keuze was: "Het ging hier niet om opbrengst of efficiëntie. Het ging erom te kijken of mensen dit samen zouden willen doen en of het systeem dat zonder stress kon ondersteunen."
Ontwerp voor gedeeld eigenaarschap
In tegenstelling tot commerciële indoor farms zijn de systemen in HSB bewust eenvoudig gehouden. "We wilden een systeem dat fouten tolereert. Als er iets misgaat, mag het geen crisis worden." De systemen gebruiken circulerend water, voedingsstoffen en LED-belichting, maar vermijden complexe automatisering of strakke optimalisatie.
"De meeste deelnemers hadden geen ervaring met telen, dus het systeem moest ook werken als niets optimaal was." Zodra bewoners verantwoordelijk werden voor het dagelijks onderhoud, bleek dit ontwerp cruciaal. In de eerste pilots waren de deelnemers vaak oudere bewoners, zestig jaar en ouder, die vrijwillig teeltgroepen vormden. Later sloten jongere bewoners zich aan, vaak om technische taken op zich te nemen.
"Wat me het meest verraste, was de toewijding," zegt Tilk. "Er was altijd iemand die het voortouw nam en de verantwoordelijkheid vervolgens over de groep verdeelde." Taken werden informeel verdeeld: de een controleerde wekelijks water en voedingsstoffen, de ander oogstte of reinigde, en weer een ander keek gewoon hoe de planten groeiden. "Op dat moment werd het systeem geen extern iets meer, het werd van hen."
© Growpipes | HSB
Nieuwe betekenis van succes in indoor teelt
In commerciële vertical farming wordt succes meestal gemeten in opbrengst, arbeidsproductiviteit of rendement. Tilk hanteert een ander criterium. "Succes voor mij is als ze me niet te vaak hoeven te bellen," zegt hij lachend. "Wanneer het werkt en ze foto's van hun oogst sturen, dát is succes."
Volgens Growpipes besteden bewoners gemiddeld 20 tot 25 minuten per week aan routinematige controles van systemen met ongeveer 100 tot 200 planten. Dat omvat het bijvullen van water, controleren van voedingsstoffen en kleine aanpassingen. Oogsten en schoonmaken nemen meer tijd in beslag, maar gebeuren minder frequent.
Fouten kwamen voor, meestal door voedingsstofonbalans of verstopte waterstromen. "Maar het verschil is dat iemands inkomen hier niet afhangt van de oogst," zegt Tilk. "Als het een week langer duurt, is dat geen probleem." In de meeste gevallen losten bewoners de problemen zelf op of met beperkte ondersteuning op afstand. "Een bewoner vertelde dat hij zich competenter voelde om problemen aan te pakken dan voorheen. Dat leerproces is een deel van de waarde."
© Growpipes | HSB
Sociale effecten
"Een gedeeld teeltproject bood mensen de kans samen te komen. Samen werken aan een praktische activiteit en een gemeenschappelijk doel schept nieuwe ontmoetingen en gemeenschapsgevoel, ook tussen generaties," zegt Madelaine Doufrix, projectcoördinator bij HSB Living Lab.
HSB beoordeelde het project zowel als technische pilot als sociaal initiatief. "Dit was geen evaluatie die wij zelf hebben uitgevoerd," zegt Tilk. "HSB keek er sociaal naar en zei dat ze meer van dit soort projecten wilden doen."
Volgens de woningcorporatie droeg gedeelde teelt bij aan meer interactie tussen bewoners, met name tussen mensen die elkaar voorheen niet ontmoetten. Het gezamenlijk uitvoeren van een praktische activiteit verlaagde sociale drempels, met gesprekken over planten, oogst en koken. In sommige gebouwen organiseerden bewoners informele oogstbijeenkomsten of deelden ze maaltijden met zelf geteelde producten.
Eenzaamheid, vooral onder oudere bewoners, is een groeiend probleem in Zweden. Teelt op water alleen biedt geen oplossing, maar HSB constateerde dat gedeelde projecten nieuwe routines en ontmoetingspunten creëren die bredere gemeenschapsinitiatieven aanvullen.
© Growpipes | HSB
Ongebruikte kelders als gedeelde infrastructuur
Een factor die het model haalbaar maakte, is de aard van Zweedse woningen. Veel oudere appartementsgebouwen hebben ongebruikte kelderruimtes, vaak achtergebleven na het uitfaseren van olieketels.
"Er zijn natuurlijk grenzen," zegt Tilk. "Je hebt water, stroom en basisventilatie nodig. Maar in de meeste gebouwen zijn die voorzieningen al aanwezig."
Temperatuur en luchtvochtigheid varieerden tussen locaties, maar bewoners pasten zich aan door gewassen te kiezen die geschikt waren voor de lokale omstandigheden. Bladgroenten en kruiden domineerden koelere ruimtes, terwijl fruitdragende gewassen werden getest wanneer het mogelijk was. De nadruk lag op aanpasbaarheid, niet op optimalisatie.
Een lokaal model met bredere relevantie
Hoewel het project geworteld is in het Zweedse coöperatieve huismodel, denkt Tilk dat de onderliggende principes ook internationaal toepasbaar zijn. Systemen die zijn ontworpen voor gedeeld eigenaarschap, laag onderhoud en fouttolerantie, kunnen geschikt zijn voor scholen, zorginstellingen en andere gemeenschappelijke omgevingen.
Na jaren waarin indoor farming vooral werd bepaald door schaal en kapitaalsintensiteit, ziet Tilk opnieuw waarde in kleinschalige, mensgerichte benaderingen. "Made in Sweden, grown by communities," zegt hij. "Het geeft mensen betrokkenheid. Niet alleen bij voedselproductie, maar bij iets dat van iedereen is. Technologie werkt pas als het in het leven van mensen past."
Voor meer informatie:
Growpipes
Christer Tilk, CEO
[email protected]
www.growpipes.com
HSB Living Lab
Madelaine Doufrix, Project Coördinator
[email protected]
www.hsb.se/in-english/hsb-living-lab