De duurzame productie van voldoende gezonde en smakelijke groente staat hoog op de agenda bij de maatschappij, de politiek en in de sector. In 2019 kwam het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur met zijn 'Toekomstvisie gewasbescherming 2030, naar weerbare planten en teeltsystemen'. Op dat moment was een aantal bedrijven in de groentezaadveredeling daar al volop mee bezig. Plantum nam het initiatief om partijen bij elkaar te brengen om van elkaar te leren en elkaar te inspireren. Inmiddels is de projectgroep Weerbare Groentezaadteelt vijf jaar onderweg: tijd voor een tussenbalans.
In eerste instantie negen, en uiteindelijk acht, bedrijven namen de uitdaging aan om samen verder te werken aan zaadproductie-systemen die minder afhankelijk zijn van chemische gewasbeschermingsmiddelen en minder effect op het milieu hebben. Daarbij zetten de bedrijven eigen pilots op waarin wordt gekeken naar het toepassen van middelen en maatregelen die de kans op schade door ziekten en plagen zoveel mogelijk verminderen en de zaadteelt weerbaarder maken tegen factoren van buitenaf.
Vijf jaar op weg
Inmiddels is de projectgroep Weerbare Groentezaadteelt vijf jaar onderweg en is het tijd voor een tussenbalans. Ronald Driessen van Rijk Zwaan was er als een van de eersten bij. 'In het jaarlijkse overleg met alle zaadbedrijven bij Plantum kwam het uitvoeringsprogramma van LVVN (zie ook het kader hieronder) ter sprake. Gea Bouwman van Plantum en ik hebben bedacht dat het goed zou zijn om hierin samen op te trekken. Niet iedereen uit de groep was meteen enthousiast, maar met vier bedrijven zijn we begonnen en inmiddels zijn we met acht bedrijven.'
Intrinsieke motivatie
De vier voorlopers namen één jaar om te laten zien dat het de inzet waard was, met verschillende teelten waarbij gelijke delen van de teelt 'regulier' en 'weerbaar' werden behandeld. 'Het unieke van het project is dat we elkaar ook bezoeken en discussiëren over wat we doen en wat we zien en daar ook de leveranciers bij betrekken.' Best spannend zou je denken omdat het gaat om bedrijven die concurrent van elkaar zijn. 'Zolang je wegblijft bij de genetica, bij de veredeling zelf, en alleen naar de productie kijkt en naar het effect van wat je doet, is het prima,' reageert Ronald. 'Er is veel mogelijk anders dan chemie', vervolgt hij. 'Je kunt denken aan insectengaas in de luchtramen, de bodem afdekken, biologische vijanden inzetten, maar bijvoorbeeld ook, zoals wij doen, Afrikaantjes tussen de planten tegen de wortelluis of de bodem nathouden. Het is een zoektocht, maar we zien allemaal de noodzaak van minder chemie en meer biologisch, en niet alleen omdat middelen wegvallen, maar ook vanuit onze intrinsieke motivatie dat dit beter is voor de lange termijn.'
Meerwaarde
Daarop haakt Lucas Pronk van KWS Vegetables in: 'Een middel is symptoombestrijding, je spuit, de plaag verdwijnt, maar je weet ook dat die weer terug zal komen. Je moet de oorzaak aanpakken; weerbaar telen, dan heb je een oplossing voor de langere termijn.' Hij wil niet de indruk wekken dat dat heel eenvoudig is: 'Je kunt veel doen, maar je hebt ook te maken met de manier waarop je bedrijfsvoering in elkaar zit. Wij huren bijvoorbeeld veel van onze kassen, dat betekent dat je de teler moet vragen om te investeren, bijvoorbeeld in de bodem, daar moet diegene dan ook het nut van inzien. De uitdaging is om ook de volgende schakel in de keten te overtuigen van de meerwaarde van de aanpak.'
Zoeken naar balans
'Het gaat om een andere manier van denken', vervolgt Pronk. 'Kijken naar het hele systeem en wat je preventief kunt doen in plaats van iets constateren en dat bestrijden. Het vraagt een andere aanpak. Tegen Fusarium in spinazie kun je bijvoorbeeld de grond stomen, dan ben je er drie tot vier jaar vanaf, maar daarmee tast je ook het bodemleven aan en dat moet je dan ook weer opbouwen want je bodem is essentieel. Een weerbare teelt betekent ook weerbare grond. Een alternatief is dan misschien een groenbemester waarmee je het bodemleven juist stimuleert. Ziekteverwekkers zul je altijd houden, je moet zorgen dat de goede schimmels en de goede bacteriën de overhand hebben. Het is zoeken naar de balans en het mooie van dit project is dat we onze kennis en ervaring kunnen bundelen en elkaar versterken.'
Gezamenlijk belang
Preventie is ook het uitgangspunt voor Wouter Meijerink van Syngenta dat met maar liefst vijf teelten meedraait in het project. 'Je moet voorbereid zijn, met biologie moet je van tevoren beginnen. Bijvoorbeeld witte vlieg in kool. Die zie je eigenlijk voor het eerst in het voorjaar en dan begin je meestal met bestrijden. Maar nu beginnen we in het najaar met groene middelen en roofmijt opbouwen zodat we zo schoon mogelijk het voorjaar ingaan. Als dan toch de witte vlieg druk hoog is, zoals we nu zien, kun je ook handmatig ingrijpen door de onderste bladen te verwijderen. Dat werkt goed, maar is wel arbeidsintensief natuurlijk.'
'Het kostenplaatje blijft een uitdaging', zegt Meijerink. 'Maar in de afgelopen vijf jaar zien we wel al dat de prijzen van biologie dalen en we blijven zoeken naar manieren om de processen efficiënter te maken, kijken wat je bijvoorbeeld kunt uitzetten met drones. En vooral met elkaar in gesprek blijven. Ook met de telers. We moeten het samen doen, ook de andere partijen in de keten moeten doordrongen zijn van het belang van duurzaam produceren.'
De projectgroep
De deelnemers aan de projectgroep Weerbare Groentezaadteelt zijn: Bejo, Rijk Zwaan, KWS Vegetables (voorheen Pop Vriend Seeds), Bayer, Syngenta, BASF / Nunhems, Enza en Hazera met advies vanuit Artemis en begeleiding vanuit Plantum.
Toekomstvisie gewasbescherming 2030
'In 2030 bestaat de land- en tuinbouw in Nederland uit een duurzame productie met weerbare planten en teeltsystemen, waardoor ziekten en plagen veel minder kansen krijgen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zo veel mogelijk kan worden voorkomen. Daar waar gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, is dit conform de principes van geïntegreerde gewasbescherming, nagenoeg zonder emissies naar het milieu en nagenoeg zonder residuen. Hiermee wordt tegelijkertijd een blijvend economisch perspectief voor de land- en tuinbouw gerealiseerd.'
Uitwerking in drie strategische doelen:
1. Plant- en teeltsystemen zijn weerbaar;
2. land- en tuinbouw en natuur zijn met elkaar verbonden;
3. nagenoeg zonder emissies naar het milieu en nagenoeg zonder residuen op producten.
Klik hier voor De Toekomstvisie gewasbescherming 2030, naar weerbare planten en teeltsystemen van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (2019).
Bron: Plantum