Tholen - Na 27 jaar heeft Joost Rouwhorst afscheid genomen als manager coöperatiezaken van The Greenery. Gestart enkele jaren na de roerige oprichting van het concern, was hij in de loop der jaren voor veel telers een vraagbaak. Maar net zo vriendelijk wees hij Russische chauffeurs de weg die op vrijdagavond aan moesten docken en op de site van The Greenery bij zijn telefoonnummer uitkwamen. Tijd voor een interview over de beginjaren van The Greenery, 1 aprilgrappen en de lessen van Oom Frans en IJsbrand Chardon.

Joost Rouwhorst At Your Service
Hoe kwam je in de groentewereld terecht?
Mijn oom had vroeger een boerderij en daar logeerde ik als kind al liever dan dat ik met mijn ouders meeging op vakantie, dus de liefde voor de land- en tuinbouw zat er al vroeg in. Later werkte ik in mijn vrije tijd bij een vrijgezelle vollegrondstuinder en die vroeg me om in de maatschap te komen werken. Dat heb ik een paar jaar gedaan. We hadden een jaarrond programma met in de zomer kropsla en later andere slasoorten erbij en dan gingen we 's middags in de bospeen. Dat was een beetje het zomerprogramma en dan gingen we in de herfst ter opvulling op een paar hectare prei telen. Aansluitend teelden we van oktober tot januari spruiten. Daar is ook mijn band met de Gebroeders Herbert in Zeewolde ontstaan als ex-spruitenteler. Vervolgens teelden we geforceerde rabarber. We gingen destijds als één van de eersten aan de slag met het mechanisch koelen van de rabarber, zodat we met Sinterklaas rabarber konden leveren. Tegenwoordig is het heel gewoon, maar veertig jaar geleden was het heel uniek en heb ik er nog mee in het Dagblad van Noord-Limburg gestaan.
Na enkele jaren verkaste je naar de Nederlandse Tuinbouw Studieclubs (NTS)…
Ja, ik wilde toen wat anders en kende de wereld van de studieclubs goed vanuit mijn werk als teler. Toen heb ik dus gesolliciteerd en moest ik op gesprek komen bij het NTS-bestuur. Tijdens het gesprek vroegen ze of ik kon typen. Toen gaven ze me het programmaboekje van de NTS en moest ik het voorwoord overtypen als proeve van bekwaamheid. Kennelijk stonden er niet al te veel fouten in, want ik werd aangenomen. Uiteindelijk heb ik dertien jaar bij de NTS, later LTO Groeiservice gewerkt. In eerste instantie in de bloembollen, waarbij ik werd ingewerkt door Pieternel van Velden, die ik tot de dag van vandaag nog vaak tegenkom op telersbeurzen en evenementen. Al snel werd ik sectormanager van de glasgroenten. Daar stond ik ook aan de wieg van de organisatie van de landelijke dagen, zoals de landelijke tomaten- en radijsdag. Dat was in de tijd dat er telersverenigingen opkwamen en ik heb toen her en der nog wat spandiensten verricht bij het oprichten van die verenigingen. Zo raakte ik ook meer bij de afzet betrokken. Toen heb ik ook de start van The Greenery meegemaakt, al was dat vanuit de kant van de telers, want ik bezocht toen ook wel veilingvergaderingen in Wervershoof, het Westland of Breda, al zat ik daar toen met de pet op om sommige telersverenigingen te ondersteunen. Eén van de commissies die ik destijds begeleidde was de landelijke cherrytomatencommissie. Die bestond uit allemaal mannen die vandaag de dag de grote jongens zijn, dus denk aan Jos Looije, Theo van Vliet, Cees van der Lans, Huub Stroeken en de jongens van Van Leeuwen. Dat zijn uiteindelijk allemaal megabedrijven geworden en daar heb ik ook veel van geleerd.
Hoe kwam je uiteindelijk bij The Greenery terecht?
Toen ik 13,5 jaar bij de NTS werkte, belde Jan van den Brand me op, die anderhalf jaar eerder directeur was geworden bij Voedingstuinbouw Nederland (VTN). Hij zei: 'Joost, als je nog eens zin hebt in wat anders, dan heb ik een baan voor je.' We spraken toen af bij de Chinees in Poeldijk, tegenover de oude veiling en werden het gauw eens. Zo werd in juni 1999 beklonken dat ik de overstap zou maken naar VTN. Ik zag het als verandering met perspectief voor de toekomst. Ik had toen al het idee dat ik niet jaren hetzelfde zou doen. Uiteindelijk heb ik al die jaren wel vergelijkbaar werk gedaan, al had dat hele verschillende namen. Ik ben begonnen als relatiebeheerder voor Noordoost Nederland. Toen hadden we Nederland nog verdeeld in vier regio's en alle vier de relatiemanagers begeleidden toen ook weer vier afdelingen.
Die beginjaren moeten wel roerige jaren zijn geweest…
Dat was ook zo. Ik deed toen bijvoorbeeld nog een stukje landelijke belangenbehartiging voor de komkommertelers. Toen ontstond er gedoe over de uitbetaalprijzen, waar de komkommertelers van The Greenery het niet over eens waren. Toen werd het op een gegeven moment zo spannend dat ik bij Theo Weitenberg op het matje moest komen. Hij snapte wel dat ik geen kwade bedoelingen had, maar verzocht me toch maar te stoppen met mijn nevenfuncties. Terugkomend op de roerige beginjaren, als je daar nu op terugkijkt, dan denk ik vaak: hoe zou het zijn gelopen als we niet begonnen waren met Willem van der Mee, maar met David Markowski? En als we nu Willem van der Mee aan boord hadden genomen? We zullen het nooit weten, want David was toen nog veel te druk met zijn zwemcarrière, maar het zou zomaar eens heel anders hebben kunnen lopen…
Hoe typeer je die eerste jaren van The Greenery?
Het uiteindelijke doel van de oprichting van The Greenery was om de krachten vanuit de productie te bundelen, wat ik nog steeds een prima doel vind. Het was echter een krachtenspel, waarin er ook verkeerde opmerkingen zijn gemaakt vanuit The Greenery, die in het verkeerde keelgat schoten bij handelsbedrijven en telers. Dit riep tegengestelde krachten op, waardoor anderen zich gingen organiseren. En wat zijn we er uiteindelijk mee opgeschoten? Toen hadden we pakweg tien veilingen, tegenwoordig hebben we zo'n tien afzetorganisaties, alleen heten dat geen veilingen meer, maar telersverenigingen. Enerzijds is dat wel te betreuren, maar het viel ook niet tegen te houden.
Als sparringpartner had je met heel wat emoties van de telers te maken…
Ik heb mijn hele carrière bij The Greenery altijd voor ogen gehouden dat ik werk in het belang van de teler. Als het met de teler goed gaat, dan gaat het met de coöperatie ook goed. Daar zat ik als schakel tussen en dat probeerde ik in goede banen te leiden. Zeggen wat je doet en doen wat je zegt, was voor mij een gouden regel. Het gaat erom dat je er bent als ze je nodig hebben, en dat je je afspraken nakomt. Dit klinkt eenvoudig, maar het zijn deze basisprincipes die vaak het verschil maken. Ik hoor ook vaak mensen zeggen: 'Jij belt tenminste terug.' Wat ik hoorde van de telers communiceerde ik terug naar de directie. Dat werd door de telers altijd erg gewaardeerd. Ik was niet brutaal of arrogant, maar ik vond wel dat ik het geluid van onze leden moest overbrengen. In eerste instantie rapporteerde ik aan de directeur van de coöperatie, later aan de CEO van The Greenery. Die konden dat vaak ook wel waarderen. Wel merkte ik een paar keer, als er nieuwe mensen aan het firmament kwamen, dat ze daar even aan moesten wennen, maar vaak snapten ze al snel dat het niet het verhaal van Joost was, maar wel het verhaal wat hij bracht namens de telers. Daar heb ik, denk ik, altijd wel goed mee kunnen dealen.
Vond je het lastig dat er veel telers vertrokken?
In de loop der jaren verloren wij veel leden, terwijl andere telersverenigingen groeiden. Natuurlijk was dat jammer, want het zijn ook vaak de meest ondernemende types die uit een organisatie stappen en wat nieuws beginnen. Maar het begin van groei is het behoud van je leden en daar heb ik altijd geprobeerd mijn steentje aan bij te dragen. Inmiddels is de storm wel aardig gaan liggen en krijgen we van lieverlee ook weer telers terug.
Heb je nooit overwogen om te vertrekken?
Jawel, na anderhalf, twee jaar had ik het niet meer zo goed naar mijn zin. Mijn toenmalige collega Gijs Kok vertrok toen naar de bloemenveiling en ze konden wel een relatiemanager gebruiken. Ik was toen zover dat ik wilde gaan opstappen, maar toen kwamen op enig moment de toenmalige directeur Goos Cardol en Jelte van Kammen naar buiten om me om uitleg te vragen. Ik heb ze toen gezegd dat ik niet wilde gaan dreigen, maar dat ik eieren voor mijn geld koos, omdat ik het niet meer naar mijn zin had. Goos en Jelte gaven toen aan dat ze dat erg onverstandig vonden, omdat ik hartstikke goed lag bij de telers en dat ze zulke mensen bij The Greenery erg goed konden gebruiken. Ze hebben me toen een genereus aanbod gedaan en dat heeft er in elk geval toe geleid dat ik tot op heden bij The Greenery zit.
En vond je ook je lol weer terug in je werk?
Zeker, ik ging toen aan de slag als manager van de Product Markt Advies Commissies (PMAC). Dus dat was veel organiseren, maar er kwam ook veel verslaglegging en communicatie van en naar de telers bij kijken. Toen in 2011 de manager ledenzaken opstapte, vroeg Philip Smits of ik dat op me wilde nemen. Dus toen heb ik een hele lange tijd als secretaris van het bestuur gefungeerd, wat ik overigens combineerde met mijn vorige rol, want ik wilde ook graag tussen de telers blijven staan. Achtereenvolgens Theo Ammerlaan en Gerard Pronk waren een jaartje of acht voorzitter. Theo woonde net als ik in Bleiswijk en kende ik al van dat hij voorzitter van LTO Groeiservice was, dus daar heb ik heel wat kopjes koffie gedronken op weg naar kantoor toe. Later kregen we het nieuwe governance-model, waarin het bestuur ook meteen de directie werd. Overigens ben ik altijd als manager ledenzaken blijven fungeren. Mijn werk was veelomvattender dan mijn taakomschrijving, omdat telers me voor vragen van allerlei aard wisten te vinden, dus als ze geen dagafschrift hadden gehad of niet konden inloggen, kwamen ze vaak ook bij mij uit. In die zin was ik wel echt een manusje van alles.
Waar kijk je nu met de meeste trots op terug?
Waar ik The Greenery het meest dankbaar voor ben, is dat ik via The Greenery weer terug ben gekomen in de paardensport. Een wereldje waar ik zelf in ben opgegroeid. In die tijd ging de sponsoring van het WK Vierspan over van Van Dijk Delft naar The Greenery. Op den duur zei Jelte van Kammen toen: 'Nu gaan we ook iets doen met de sponsoring, anders gaan we ermee stoppen.' Dat hebben we toen echt serieus opgepakt en zo zijn we clinics gaan organiseren. Ik ben, denk ik, wel veertig of vijftig keer met een groepje telers van The Greenery naar IJsbrand Chardon geweest. We deden daar dan eerst een vergadering van een bepaalde productgroep, gevolgd door een clinic en een barbecue, waarna IJsbrand een demo gaf met zijn vierspan. Het hoogtepunt was wel in Beesd, waar Chardon voor de vierde keer het Wereldkampioenschap won, in de aanwezigheid van 1.300 gasten van The Greenery. Onvergetelijk! Ik ben sindsdien ook persoonlijk bevriend geraakt met de familie Chardon en ga naar alle wedstrijden. Inmiddels ken ik alle toppers in het vierspannen en mij kennen ze ook. Fotograferen is mijn tweede hobby, dus daar kan ik mijn lol mee op.
Van wie heb je het meest geleerd in je carrière, Joost?
Allereerst van mijn oom Frans bij wie ik op de boerderij mocht logeren als we vakantie hadden. Hij had een boerderij met een kroeg. En als we dan biertjes mochten rondbrengen, zei hij altijd: 'Glaasjes mee terugnemen!' Dat zijn wel dingen die zijn blijven hangen. Van hem heb ik het werken geleerd. Ook van de manier van aanpakken van Jelte van Kammen heb ik veel geleerd. En als je kijkt naar voorbeelden in de sport, dan kom ik toch uit bij IJsbrand Chardon. En dan kijk ik vooral naar hoe hij er alles aan doet om aan de top te blijven. Soms gaat dat best heel ver. Topsporters zijn niet altijd de gezelligste mensen, omdat ze maar één doel hebben en dat is kampioen worden. Voordat hij moet rijden, ga ik hem ook nooit in de weg lopen. Zijn tegeltjeswijsheid luidt: 'Succes is het resultaat van willen en doen.' Dat is me altijd wel bijgebleven, want iedereen wil altijd van alles, maar je moet er ook de dingen voor doen om succes te behalen. Dat zijn dingen die ik ook bij The Greenery heb meegenomen. Wij willen naar die 20% groei toe, maar daarvoor geldt dat je alles uit de kast moet halen om dat te bewerkstelligen, want die groei komt er niet vanzelf.
Hoe vind je dat The Greenery er nu voorstaat?
Daar ben ik echt positief over. Ik denk echt dat we het huis op orde hebben en we krijgen er nu ook weer telers bij. De collega's die deze gesprekken voeren, merken dat ze niet meer in de verdediging moeten. De eerste stappen zijn gezet toen Steven Martina aan het roer stond en David nog directeur Strategie was. De laatste jaren heeft David zijn taken overgenomen en ik ben ervan overtuigd dat we aan de vooravond staan dat we weer serieus kunnen gaan groeien. Financieel doen we het goed, zo hebben de leden al vijf jaar achter elkaar een winstuitkering gehad. Dat gaat zeker voor de telers met de grotere omzetten, om grote bedragen. Ook de kostenkant hebben we na wat reorganisaties op de rails. We hebben als The Greenery een heel duidelijke doelstelling en dat is dat de eerste prioriteit de uitbetaalprijs voor de teler is. Daarin doen we het in een aantal producten gewoon ontzettend goed. Dat moet de basis zijn voor een verdere groei. Verder hoop ik dat de oprichting van de TUPO door The Greenery en Bel'Orta zijn vruchten af gaat werpen. Die samenwerking binnen, maar ook tussen telersverenigingen is ontzettend belangrijk. Hoe groot sommige teeltbedrijven ook zijn, ten opzichte van een Aldi, Lidl of Edeka is ieder individueel bedrijf toch beperkt van omvang en moet je samenwerken om een goed weerwoord te kunnen bieden.
Welke gebeurtenissen uit je Greenery-carrière zul je nooit vergeten?
Samen met Jelte van Kammen en Maya Penning hebben we nog weleens een 1 aprilgrap uitgehaald. Dat was 1 april 2004. We hebben toen in de Greenweek een verhaal gepubliceerd dat we de teelt van medicinale wiet gingen opzetten. Telers konden zich voor de bijeenkomst aanmelden en er kwam dus ook een man of twaalf opdraven. Er kwamen echter ook twee jochies mee die duidelijk geen telers waren, maar op iets anders uit waren dan de teelt van de medicinale toepassingen. De bijeenkomst was om 8.00 uur 's ochtends, dus ik liet de aanwezigen een presentielijst tekenen, maar dat waren die twee jochies al niet van plan, die waren namelijk op de wiethandel uit. Toen ik vervolgens een groepsfoto wilde maken, gingen ze achteraan met hun handen voor hun gezicht zitten. Na mijn introductie heb ik gelijk maar verteld dat het een 1 april grap was. Vervolgens scheurden die gastjes in hun Golfjes met geblindeerde ramen en van die banden die buiten de wielkasten staken, weg. Maar vervolgens kwamen ze drie kwartier later weer terug en vroegen ze aan Ary van der Waal waar die gast was die aan het hoofd van de tafel zat, dus Ary liep met ze mee naar mijn kamer. Vervolgens staken ze hun kop om de deur en zeiden ze: 'Hé vriend, die foto's die je net gemaakt hebt, daar ga je niets mee doen, want dan weten we je te vinden.' Om er vervolgens vol gas met hun Golfje vandoor te gaan.
Ook trok ik toentertijd veel op met Henk Niemantsverdriet. We zouden op een dag naar komkommerteler Wout Limburg gaan en bezochten locatie IJsselmuiden. We liepen toen het bedrijf op en toen zat het hele afdelingsbestuur van Noord-Nederland daar te vergaderen. Henk zei vervolgens: 'Kom, dan gaan we even een handje geven.' Zelf zou ik dat nooit hebben gedaan, maar Henk zei toen: 'Als je dit soort mensen ziet, altijd even naar binnenlopen en een handje geven. Altijd even laten zien dat je er bent en vervolgens moet je hard weglopen, want anders krijg je nog werk op de koop toe!'"
Veel telers zullen je ook herkennen aan je onafscheidelijke camera…
Ik heb in de loop der jaren een flink fotoarchief opgebouwd, ik denk dat ik wel 70.000 tot 80.000 foto's alleen van Greenery-bijeenkomsten in het archief heb. Van de paardensport zijn dat er inmiddels nog veel meer. Mijn foto's van IJsbrand Chardon en Prins Philip haalden ooit zelfs het RTL-nieuws.
En wat ga je nu doen, Joost?
Ik blijf in elk geval de paardensport volgen. Zo ben ik nog nooit mee geweest naar Londen en dat wordt 17 december de eerste keer. Verder zijn we vorig jaar van Bleiswijk naar Heythuysen verhuisd en heb ik een redelijke tuin, dus daar kan ik ook aardig mijn lol op. En mijn moeder, die in januari 90 hoopt te worden, woont ook nog altijd op zichzelf, dus daar is ook nog van alles te doen in huis en tuin. Verder willen we ook wel weer iets meer gaan reizen, want dat is na Corona ook op een wat lager pitje komen te staan. Die draad gaan we volgend jaar weer meer oppakken.
Geen activiteiten in de sector meer?
Nou, daar ben ik al wel voor benaderd, maar daar wil ik me nu nog niet op vastleggen. Want als ik dat zou willen, had ik ook nog twee jaar bij The Greenery kunnen blijven, maar ik denk zelf dat ik liever iets van vrijwilligerswerk op ga pakken. Er zijn zat mensen die wat hulp kunnen gebruiken en dan ga ik liever in de omgeving vrijwilligerswerk doen, dan dat ik nog weer ergens ga werken. Op 28 november ben ik 65 jaar geworden, was ik 29 jaar getrouwd en heb ik 45 jaar gewerkt. Een mooi moment om een punt achter mijn werkzame loopbaan te zetten!
Dit artikel verscheen eerder in editie 11, 39e jaargang van Primeur. Zie hiervoor www.agfprimeur.nl.
Voor meer informatie:
[email protected]