Een onderzoeksrapport van de WUR brengt de potentie van dierlijke mest als hernieuwbare grondstof voor groeimedia in de tuinbouw in kaart, als reactie op de toenemende mestoverschotten in Nederland en de ambitie van de groeimediasector om het gebruik van hernieuwbare materialen te vergroten naar aanleiding van het Convenant Milieu-impact potgrond en substraten uit 2022. In opdracht van het Ministerie van LVVN combineert deze quickscan literatuuronderzoek, berekeningen, overleg met RHP en de VPN, en bedrijfsinterviews om kansen, risico's en belemmeringen in kaart te brengen.
De resultaten laten zien dat mest in ruime mate beschikbaar is, met name uit rundvee, maar dat het gebruik beperkt wordt door een hoog zoutgehalte, variatie in kwaliteit en metingen, en mogelijke verontreinigingen. Verwerkingsstappen zoals scheiding, composteren, vergisting en pyrolyse kunnen de stabiliteit en veiligheid verbeteren, maar alsnog zijn lage mengpercentages (maximaal 3%) haalbaar zonder kritische grenswaardes te overschrijden in het mengsel.
De beschikbaarheid is dus niet de beperkende factor, maar de maximale mengpercentage op basis van de eisen van groeimedia. Daarnaast zijn er certificeringseisen (RHP), regelgevende obstakels (bijvoorbeeld rondom mestverwerking) en kwaliteitsnormen. De consumentenmarkt biedt kansen in hoeveelheid en kwaliteit, maar ook de professionele markt, afhankelijk van deelmarkt.
Het benutten van het potentieel van mestgebaseerde producten vereist technologische innovatie om het zoutgehalte te verlagen, consistente data over productkwaliteit (wat momenteel veel kan fluctueren), certificeringsroutes en beleidsaanpassingen om administratieve lasten te verminderen. Mestgebaseerde producten kunnen een bijdrage leveren aan hernieuwbare substraten door aanvullende eigenschappen te bieden ten opzichte van andere componenten, maar alleen wanneer er afstemming plaatsvindt rond de genoemde belemmeringen.
Lees hier het onderzoeksrapport