Na een periode van door durfkapitaal gedreven optimisme en explosieve groei heerst in de Noord-Amerikaanse tuinbouw – vooral in de Verenigde Staten – nu realisme. De focus ligt op consolidatie en efficiëntie in de productie. Het leergeld? Zo'n 8 miljard dollar. Dat vertelt de Amerikaanse podcast-host Kyle Barnett, die sinds 2019 honderden telers, technologen en investeerders sprak voor de CropTalk-podcast. Hij zag van dichtbij zowel het enthousiasme als de groeipijnen van de Noord-Amerikaanse tuinbouw- en vertical-farmingindustrie.
Van uitbreiding naar realiteit
Kyle is sinds 2013 actief in de sector en startte CropTalk in 2019. Eerst met een co-host, later solo, interviewt hij Noord-Amerikaanse bedrijven, ondernemers, consultants, telers en start-ups actief in Controlled Environment Agriculture (CEA).
"De eerste jaren waren een gekkenhuis. Iedereen wilde de CEA in," herinnert hij zich.
Tussen 2019 en 2022 werd er miljarden geïnvesteerd in Noord-Amerikaanse CEA-start-ups, vooral in de VS. "Overal verrezen nieuwe faciliteiten. Geld stroomde vanuit Silicon Valley, en velen geloofden dat teelt in gecontroleerde omgevingen binnen tien jaar een aanzienlijk deel van de traditionele tuinbouw zou vervangen."
Veel bedrijven, gesteund door grote retail- of tech-investeerders, beloofden een revolutie in voedselproductie. Vertical farming werd gepresenteerd als een klimaatbestendig en hyper-efficiënt alternatief voor de vollegrondsteelt.
Maar naarmate de bedrijven groeiden, werden de scheuren zichtbaar. "Veel van de bedrijven die ik in de beginjaren interviewde, zijn later failliet gegaan," zegt Kyle. "Het was een echte gold rush. Investeerders werd een schaalbaar concept beloofd, maar ze onderschatten hoe complex en kapitaalintensief tuinbouw is. Je kunt het groeimodel van software niet zomaar toepassen op voedselproductie."
"Het geld was er, de passie ook, maar vaak ontbrak de basis," vervolgt hij. "Veel bedrijven richtten zich meer op marketing en snelle groei dan op stabiele opbrengsten of teeltefficiëntie."
Achteraf gezien waren veel projecten technologisch overontwikkeld en te duur voor wat ze produceerden. "We zagen de meest geavanceerde belichting en automatisering, maar vaak zonder marktvraag of distributieplan. De teelt was prachtig, maar winst bleef uit."

Verloren investeringen
Toen energieprijzen en rentetarieven stegen, en investeerders hun rendement wilden zien, kwamen veel CEA-bedrijven – vooral vertical farms, maar ook bedrijven met kassen zoals AppHarvest – in de knel. Ze worstelden met hoge kosten en consumenten die niet extra wilden betalen voor hun producten.
Veel vertical farms ontwikkelden technologie voor eigen gebruik, met het idee deze later te verkopen. Dat leidde tot enorme investeringskosten die voor een voedselproducent simpelweg niet haalbaar waren.
Het resultaat? Een reset – vooral in de vertical farming. De kosten daarvan schat Kyle, op basis van gesprekken met onder meer Adam Bergman (EcoTech Capital), op zo'n 8 miljard dollar aan verloren investeringen.
De gevolgen zijn groot, niet alleen voor investeerders. Tijdens zijn bezoek aan de beurs Cultivate merkte Kyle dat vertical farming bijna een taboe is geworden en dat het wantrouwen richting hightech tuinbouw is gegroeid. "Gevestigde partijen zien het als een last, alsof dat kapitaal van de collectieve tuinbouw is gestolen. En ze hebben een punt: er is 8 miljard verdwenen. Gebrek aan ervaring, overschatting en hebzucht van nieuwkomers met te veel geld," vat hij samen. "Het frustreert mij en velen dat als dat geld beter was besteed, de sector er nu veel sterker voor zou staan."
Technologie en teelt
De industrie heeft intussen geleerd van deze dure lessen. Succes wordt nu niet meer afgemeten aan groeisnelheid of installatiewaarde, maar aan optimalisatie, efficiëntie en veerkracht. "Telers richten zich meer op datagedreven teelt, geïntegreerde klimaatbeheersing en automatisering om te verbeteren, niet om te automatiseren om het automatiseren."
Een belangrijke les: CEA moet functioneren als onderdeel van het bredere voedselsysteem.
"Distributie is het allerbelangrijkste," benadrukt Kyle. "Zonder red je het niet. De bedrijven die overleven, zijn degenen die vanaf het begin samenwerkten met retailers en foodservicepartners."
De combinatie van teler én technologieontwikkelaar is grotendeels verdwenen. "Ontwikkelaars blijven ontwikkelaars, telers blijven telers. Samenwerking is prima, maar technologie op zich is geen verkoopargument – het moet doelgericht worden ingezet."
Sommige telers hebben hun ambities teruggeschroefd en focussen nu op regionale markten of gewassen met hoge toegevoegde waarde. "De industrie is kleiner dan in 2021," zegt Kyle, "maar ook slimmer en beter onderbouwd."
Een harde reset
Hoewel er veel geld verloren ging, benadrukt Kyle dat niet iedereen bezweek onder de groeidrang. "De meest succesvolle telers proberen niet elk jaar te verdubbelen," zegt hij. "Ze verbeteren hun opbrengst met 2–3%, werken efficiënter en gebruiken energie en CO₂ slimmer."
Bedrijven zoals Little Leaf Farms tonen aan dat pragmatische groei loont. "Zij gingen niet mee in de hype," zegt Kyle. "Ze groeiden geleidelijk, hadden hun cijfers op orde en wonnen het vertrouwen van retailers. Dat is het soort model waar investeerders nu naar zoeken."
Hij vergelijkt het met Europa en Canada, waar glastuinbouw al langer gevestigd is. "Europa kende nooit dezelfde speculatieve boom als de VS. Het Nederlandse model rust op decennia ervaring. Daar begrijpt men dat marges klein zijn en innovatie direct tot efficiëntie moet leiden."
Nieuwe druk en realistische groei
Ook de Europese sector staat onder druk door energiekosten en milieuregels. Volgens Kyle versnelt dit innovatie rond warmteterugwinning, hernieuwbare energie en circulaire systemen.
"Nederland en Scandinavië lopen voorop in het benutten van restwarmte en CO₂ uit de industrie voor kassen. Dat is praktische duurzaamheid die economisch én ecologisch werkt."
Vandaag is de CEA-industrie kleiner en wijzer dan op haar piek. De mislukkingen van de vroege jaren 2020 hebben het potentieel niet tenietgedaan, maar juist verduidelijkt hoe duurzame groei eruit moet zien. "CEA verdwijnt niet," besluit Kyle. "Het ontwikkelt zich tot iets realistischer, meer datagedreven en beter verbonden met de tuinbouw. De visie van betrouwbare, lokale voedselproductie blijft – maar nu met een beter begrip van wat daarvoor nodig is."
Het herdefiniëren van waarde
De volgende fase van CEA hangt volgens Kyle af van hoe de sector zich presenteert aan investeerders en beleidsmakers. "Te lang draaide het verhaal om snelle rendementen," zegt hij. "Maar tuinbouw werkt niet in kwartaalcycli. Als we de nadruk leggen op voedselzekerheid, lokale productie en veerkracht, wordt CEA veel aantrekkelijker."
Die herdefiniëring kan CEA in lijn brengen met overheidsstrategieën rond voedselzekerheid en klimaatadaptatie. "Bedekte teeltsystemen kunnen helpen om productie te stabiliseren tijdens droogtes of extreem weer," zegt Kyle. "Als landen die waarde erkennen, zullen we meer publiek-private samenwerkingen en langdurige financiering zien in plaats van speculatief kapitaal."
Passie als drijvende kracht
Ondanks de technische en financiële uitdagingen blijft Kyle optimistisch. "Wat me in deze industrie houdt, is de passie," zegt hij. "Iedereen die ik spreek – of ze nu bladgroenten telen in een magazijn of een kassencluster beheren – wil echt verbeteren hoe voedsel wordt geproduceerd."
Via CropTalk blijft Kyle die ontwikkelingen volgen. Zijn nieuwe serie, Future Leafy Green Leaders, brengt opkomende telers en exploitanten samen om lessen uit het afgelopen decennium te bespreken en vooruit te kijken. "De podcast gaat niet over hype," besluit hij. "Het gaat over feiten, lessen en de mensen die de volgende versie van deze industrie bouwen."
Klik hier om naar de CropTalk podcastserie te luisteren.

Voor meer informatie:
CropTalk Media
Kyle Barnett (e-mail)
https://www.croptalkmedia.com/