Een varkenshouder wil naast een glastuinbouw een nieuwe stal realiseren. De gemeente, die toestemming moet geven voor het project, onderzocht daarbij onvoldoende wat de gevolgen zijn van de uitstoot van endotoxinen voor medewerkers van het glastuinbouwbedrijf. De Rechtbank Oost-Brabant draagt de gemeente Laarbeek op hier alsnog goed naar te kijken.
Het gaat met name om mensen die in de werkplaats en het kantoor van het glastuinbouwbedrijf werken. De vraag is of dit zogenaamde 'gevoelige objecten' zijn.
De werkplaats en het kantoor staan binnen 119 meter van de varkenshouderij. Woningen worden als 'gevoelige objecten' gezien.
De gemeente moet nu bepalen of de werkplaats en het kantoor ook als 'gevoelige objecten' gelden. De bedrijfswoning van het bedrijf ligt op meer afstand dan 119 meter van de varkenshouderij en is daarmee volgens de regels geen gevoelig object. Ook de kassen van het bedrijf worden niet als gevoelig object gezien.
Mochten het kantoor en de werkplaats als gevoelige objecten worden gekwalificeerd, dan moet het college nagaan op welke afstand deze objecten liggen. Als bij de objecten de advieswaarde van de Gezondheidsraad wordt overschreden, zal het college moeten nagaan of verdergaande maatregelen ter beperking van de uitstoot van endotoxinen kunnen worden verlangd van de varkenshouder, zo staat in de uitspraak die op 10 oktober is gedaan.
De varkenshouder kreeg in 2024 een vergunning voor het project. Na het slopen van een stal, herbestemmen van een stal en het oprichten van een nieuwe stal worden er in de toekomst 3.500 varkens gehouden. Om geuroverlast te voorkomen wordt met luchtwassers gewerkt.