Vanwege het ontbreken van een verblijfsvergunning kreeg een Turkse kennismigrant van zijn werkgever, een uitzendbureau, ontslag op staande voet. Dat vocht de kennismigrant aan. Met succes. Tijdens behandeling van de zaak bleek dat het uitzendbureau wél een verblijfsvergunning voor de Turk te hebben aangevraagd, en hem dus onterecht op staande voet te hebben ontslagen.
De Turkse migrant kwam naar Nederland als chef-kok. Toen hij in Nederland kwam, bleek het restaurant dicht te zijn. De Turk moest van het uitzendbureau aan het werk in kassen en als chauffeur. Voor dat werk werd hij onderbetaald. De Turk kreeg geen vergunning op basis van de kennismigrantenregeling, maar alleen 'wat zakgeld', waar zijn kosten voor huisvesting nog vanaf gingen.
Het uitzendbureau ontkende eerst de Turk te kennen, een verblijfsvergunning voor hem te hebben aangevraagd en een arbeidsovereenkomst met hem te hebben. Tijdens een tweede zitting bij de Rechtbank Den Haag blijkt er toch een verblijfsvergunning aangevraagd te zijn.
Het uitzendbureau moet het resterende loon uit het contract voor bepaalde tijd, dat dit voorjaar afliep, alsnog betalen aan de Turkse kennismigrant, zo blijkt uit een op 25 augustus gepubliceerde uitspraak. Het gaat om bijna 50.000 euro bruto. De IND, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, bepaalt dat een kennismigrant anno 2025 ruim 4100 euro bruto moet verdienen.