Tholen - Hete en droge zomers. Rivieren die buiten hun oevers treden door een waterbom. Het klinkt inmiddels bekend in de oren. Klimaatpatronen veranderen en de grote boosdoener is de uitstoot van CO2, ook – en in de eerste plaats – door menselijk toedoen. Omdat voeding wereldwijd verantwoordelijk is voor een kwart van de uitstoot van broeikasgassen, gaan er steeds meer stemmen op om lokaal geteeld voedsel te consumeren. Dan vermijden we tenminste de CO2-emissie van transport, is de gedachte. Maar is de CO2-uitstoot van een tomaat uit een kas in het Westland minder groot dan die van een tomaat geïmporteerd uit Almería? En hoe zit het met een Spaanse mango in vergelijking met een exemplaar uit Peru?
© ID 236412438 | Dreamstime
Aan de hand van cijfermateriaal maken we een voorzichtige vergelijking tussen enkele groente- en fruitsoorten onderling en naar herkomst. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de term CO2eq, een begrip dat ook andere broeikasgassen dan koolstofdioxide, zoals methaan of stikstofoxiden, in de berekening meeneemt (methaan is als broeikasgas 28 keer sterker dan CO2). Maar natuurlijk is de milieubelasting van voedingsmiddelen ruimer dan de uitstoot van broeikasgassen. Ook het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, de verzuring van de bodem en land- en watergebruik spelen onder meer een rol. Hierop wordt niet ingegaan in dit artikel.
Stichting Foodfootprint
Voor de behandeling van de CO2-voetafdruk van voedingsmiddelen dient vooreerst een onderscheid te worden gemaakt tussen plantaardige en dierlijke voeding. Het verschil in broeikasgasemissies is groot, veel groter dan het contrast tussen enerzijds een ingevlogen en anderzijds een in Spanje geteelde mango, of tussen een bloemkool uit Murcia en een van Nederlandse bodem. Bij de productie van dierlijke voeding speelt methaan immers een grote rol.
Op de website van Stichting FoodFootprint wordt voor een aantal voedselproducten – van brood over dranken en vlees tot AGF – aanschouwelijk de klimaatimpact (CO2eq en waterverbruik) van een portie voorgesteld (voor vlees doorgaans 100 gram, voor groenten en fruit tussen de 100 en 200 gram, afhankelijk van het product). De vergelijking wordt gemaakt met de CO2-uitstoot van een personenauto (aantal kilometers) en het waterverbruik van een douche (aantal minuten). De data komen van het RIVM, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, dat op haar website een database ter beschikking stelt over de milieubelasting van een reeks voedingsmiddelen, samengesteld door middel van een Levenscyclus Analyse (LCA).
Biefstuk versus bloemkool
De productie, opslag en vervoer van een kilo eieren – alle hierna vermelde data betreffen één kilo van het desbetreffende voedingsmiddel in het schap van een Nederlandse supermarkt; de producten kunnen uit meerdere landen afkomstig zijn, daarvoor wordt een gewogen gemiddelde genomen – haalt net geen 3 kilo CO2eq, kip tikt de 4 kilo aan, kaas beweegt zich tussen 6 en 9 kilo, varkensvlees komt boven de 7 kilo uit en rundvlees schommelt rond de 20 kilo. Het verschil met groenten en fruit is enorm. De CO2-equivalentie van AGF ligt tussen 0,2 en 3,5 kilo. Wortelen blijven steken op een bescheiden 0,2 kilo; sla, prei, uien, banaan, ananas en appel doen daar 100 gram bij; citrus, druiven en kiwi klokken af op 0,4 kilo; steenfruit en meloenen stoten 0,5 kilo uit; broccoli, bloemkool en komkommer schommelen rond de 0,6 kilo; mango en avocado flirten net als tomaat met de 1 kilo-grens; paddenstoelen, paprika's en courgettes halen net geen 2 kilo en aardbeien steken erboven uit met 3,3 kilo.
Ook een studie van Joseph Poore & Thomas Nemecek uit 2018, geciteerd in een artikel van Hannah Ritchie op de website Our World in Data, toont aan dat de consumptie van AGF met veel minder broeikgasuitstoot gepaard gaat dan die van zuivel en vlees. De cijfers verschillen evenwel licht. In het onderzoek waren 38.700 teeltbedrijven in 119 landen betrokken. De uitstoot betreft de hele keten (omschakeling van landgebruik, teelt, verwerking, verpakking, transport en uitstal in de retail). Citrus zou per kilo product 0,3 CO2eq halen; appelen en wortelen 0,4; bananen 0,7; tomaten 1,4; melk 3; eieren 4,5; kip 6; varken 7; kaas 21 en rund 60.
Een kanttekening hierbij is dat een portie zuivelproducten of vlees kleiner is dan een portie groenten en fruit. Maar ook zo houdt de vaststelling stand dat de consumptie van zuivelproducten, vlees en uiteraard (ultra)bewerkte producten tot een grotere broeikasgasuitstoot leidt dan die van verse groenten en fruit. Zo staat de consumptie van een portie varkensvlees (100 gram), wat de CO2-uitstoot betreft, gelijk aan een autorit van 11 km, terwijl het eten van een portie kiwi (80 gram) het equivalent is van een verplaatsing van 0,5 km.
© ID 244104611 | Dreamstime
Wachten op harmonisatie
De berekening van het RIVM is gebeurd in 2024. In een eerdere, vergelijkbare studie in 2019 waren de resultaten voor de milieubelasting fors hoger. Het RIVM verklaart dit doordat de basisdata en berekeningsmethodieken geüpdatet zijn. Het valt dus niet uit te sluiten dat de uitkomsten de komende jaren nog aan verandering onderhevig zullen zijn door het verfijnen van de calculatiemodellen en gegevensverzameling. Bovendien neemt niet elk onderzoeksinstituut dezelfde elementen mee in de analyse, wat het eigenlijk onmogelijk maakt om resultaten tussen verschillende onderzoeken één op één te vergelijken. In de toekomst zal harmonisatie op dit vlak zich ongetwijfeld doorzetten.
In het kader van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) worden grote bedrijven binnen de EU – ook supermarktketens – stapsgewijs verplicht te rapporteren over de broeikasgasemissies van hun producten en activiteiten, ook stroomopwaarts (die van hun leveranciers) en stroomafwaarts (die van hun klanten). Een veelgebruikte berekeningsmethode is het Greenhouse Gas Protocol (GHG).
Supermarkten spelen in op het groeiende milieubewustzijn van consumenten. Zo vermeldt Albert Heijn sinds april vorig jaar informatie over de CO2eq-uitstoot, of de inschatting ervan, op eigenmerkproducten en recepten. Ze maakt ook inzichtelijk welk aandeel de verschillende ketenprocessen hebben in de emissies: landgebruik, productie, verwerking, verpakking, transport en winkel.
Het aandeel van transport
Van de voedselvoorziening, die 26% van de totale broeikasgasuitstoot ter wereld voor zijn rekening neemt, is 53% toe te schrijven aan de productie van vlees en vis (inclusief de productie van voer en de omschakeling van landgebruik, bijvoorbeeld van bos naar weidegrond), terwijl slechts 29% op het conto staat van de productie van plantaardig voedsel (omschakeling van landgebruik inbegrepen). Verwerking/bewerking, transport, verpakking en afzet hebben een aandeel van respectievelijk vier, zes, vijf en drie procent in de totale uitstoot van het voedseltraject. De cijfers betreffen het jaar 2018 en zijn afkomstig van bovenvermelde studie van Joseph Poore & Thomas Nemecek.
Per vrachtwagen
Zes procent van de uitstoot van onze voedselvoorziening zit in transport. Kijken we naar groenten en fruit, dan vindt het vervoer doorgaans per vrachtwagen, per schip of per vliegtuig plaats. Nemen we bij het transport van tomaten per vrachtwagen van Almería naar Nederland (2.200 km) een gemiddeld dieselverbruik van 40 liter per 100 km voor een gekoelde lading van 20 ton aan, dan ligt bij een CO2eq-uitstoot van 3,468 per liter brandstof (bron: Nederlandse standaardlijst met CO2-emissiefactoren) de broeikasgasuitstoot van het vervoer op 0,15 kilo CO2eq per kilo tomaten.
Tomaten in een Nederlandse supermarkt (bij de cijfers van het RIVM wordt er rekening gehouden met een mix van lokale teelt en teelt in het buitenland) flirten met de 1 kilo-grens. Transport over de weg is in dit geval verantwoordelijk voor 15% van de totale uitstoot. En maak je de vergelijking met de totale uitstoot van een kilo kip, varkensvlees of rundvlees (resp. 4, 7 en 20 kilo CO2eq), dan valt de milieubelasting van de reis van de tomaten van Almería naar Nederland best mee.
© ID 255855300 | Dreamstime
Per schip
Een deel van de import is vanuit overzeese gebieden. Denk aan China (bijvoorbeeld knoflook en gember), Zuid-Afrika (vooral citrus en druiven) en Latijns-Amerika (tropisch fruit). Als basis voor de berekening van de broeikasgasuitstoot van maritiem transport nemen we het rapport "STREAM Goederenvervoer 2020" van CE Delft. Voor een containerschip van 12.000-14.499 TEU wordt een gemiddelde emissie van 7,8 g/tkm opgegeven (middelzware lading). Dit betekent dat om 1 ton goederen te vervoeren over 1 km in totaal 7,8 gram CO2eq wordt uitgestoten. Op basis van dit cijfer is de uitstoot van het vervoer van 1 kilo goederen van Peru naar de haven van Rotterdam (ongeveer 15.310 km) 0,12 kilo.
Volgens het rapport "Clean Cargo 2023 Global Ocean Container Greenhouse Gas Emission Intensities" van Smart Freight Centre is dat ongeveer 0,11 kilo CO2eq, een gelijkaardig resultaat. Clean Cargo is een samenwerkingsverband tussen zeecontainervervoerders, expediteurs en vrachteigenaren. De berekening is gebaseerd op een waarde van 71,7 gCO2/TEU-km droge lading op de maritieme route tussen Zuid-Amerika en Europa. Avocado's worden evenwel gekoeld vervoerd. Voor reefers hanteert Clean Cargo een waarde van 138,3 gCO2/TEU-km op deze route. Dat brengt de uitstoot op 0,21 CO2eq per kilo avocado's voor de zeereis vanuit Peru, een kwart meer dan de autoreis van Málaga naar Nederland.
Maar ook het transport per vrachtwagen in Peru van veld naar haven en dat van Rotterdam naar het uiteindelijke verkooppunt moeten nog in rekening worden gebracht. In het geval van avocado's (en bananen) mag bovendien het rijpen in Europa niet worden vergeten. De uitstoot van Peruaanse avocado's op de Europese markt zal bijgevolg gemiddeld minstens dubbel zo hoog liggen als die van Spaanse avocado's. Toch blijft die impact verwaarloosbaar als je het vergelijkt met van dieren afkomstig voedsel.
Per vliegtuig
Sommige producten worden ook ingevlogen. Op basis van voornoemde database van CE Delft rekenen we uit dat het vervoer van 1 kilo mango's in de buik van een passagiersvliegtuig van Lima naar Schiphol (ongeveer 10.500 km) een emissie van 6 kilo CO2eq veroorzaakt. Ongeveer 30 keer zoveel als per schip en 40 keer zoveel als per vrachtwagen vanuit Spanje. Ingevlogen mango zorgt ook voor meer uitstoot dan kip, bijna net zoveel als varkensvlees. Vervoer in een vrachtvliegtuig is net iets minder milieubelastend.
De hoge uitstoot van transport per vliegtuig, dat doorgaans wordt gebruikt voor sterk bederfelijke producten uit overzeese herkomstlanden (bijvoorbeeld zachtfruit, peultjes of asperges), is meteen ook de reden waarom een aantal supermarkten is gestopt met het verkopen van ingevlogen AGF. Luchtvervoer heeft evenwel een heel klein aandeel in de totale voedselkilometers (0,16%), tegenover 10% voor het vervoer per trein, 31% per vrachtwagen en 59% per schip (cijfers van Joseph Poore en Thomas Nemecek, 2018).
Nederlandse kasteelt versus import uit Zuid-Europa
Rest nog de vraag of de teelt en distributie van een tomaat uit een kas in het Westland minder broeikasgassen uitstoot dan een tomaat geïmporteerd uit Almería. Als we ons in voorgaande paragrafen over de verschillende transportmodaliteiten al op glad ijs begaven (de bronnen zijn beperkt en het hangt er maar vanaf welke elementen in de analyses worden meegenomen), dan geldt dat des te meer voor een vergelijking tussen kasteelt in Nederland en kasteelt in Almería. Ook hier gronden we onze bevindingen op slechts enkele bronnen, die voor hun berekeningen niet steeds op dezelfde variabelen steunen. En ook al moeten we ervan uitgaan dat onderzoeksinstituten objectief te werk gaan, toch kan het schuren als je leest dat een onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van een Spaanse AGF-branchevereniging of in bovengenoemde studie door een samenwerkingsverband van rederijen.
Bij het vergelijken van een kilo tomaten uit Nederland en Spanje past het vooreerst vast te stellen dat de mix in tomatensoorten in de Nederlandse kasteelt niet gelijk is aan die in Spanje – de gemiddelde opbrengst per vierkante meter verschilt nogal tussen trostomaten en cherrytomaten – en dat het ook niet altijd duidelijk is of studies in hun berekeningen van de CO2-uitstoot van de teelt ook de fabricatie, levensduur en eliminatie/recycling van kasmaterialen en -apparatuur (bijvoorbeeld plastic in Almería of glas en energieapparaten in Nederland) meenemen. Ook het feit of in de kasteelt al dan niet verwarming en/of belichting wordt gebruikt, heeft een grote impact op de resultaten. Zo verschilt de gemiddelde broeikasgasuitstoot van tomatenteelt in Nederland in 2022-2023, toen de lichten overal werden gedoofd, van die van 2023-2024.
Ervan uitgaande dat in een Nederlandse hightech kas gemiddeld 70 kilo tomaten per vierkante meter per jaar wordt geoogst, bedraagt de CO2eq-uitstoot per kilo tomaten 0,65. Dit op basis van een emissie van 45,4 kg CO2eq per vierkante meter per jaar in de Nederlandse glastuinbouw, volgens de Energiemonitor van de WUR voor 2021. De Spaanse brancheorganisatie Coexphal komt met iets andere cijfers voor de dag: ze komt in een vergelijkende studie, in samenwerking met de Universiteit van Almería, uit op 0,92 CO2eq voor teelt in Nederland, tegenover 0,36 CO2eq in een kas in Almería (tel daarbij de 0,15 CO2eq voor de vrachtwagenreis naar Nederland en je komt aan 0,51 CO2eq).
Ondanks het feit dat die laatste studie in opdracht van een Spaanse sectorvereniging werd uitgevoerd, valt te verwachten dat de toeleveringsketen van tomaten uit Nederland, wat CO2-uitstoot per kilo product betreft, niet gunstiger is dan die van tomaten uit Spanje, ondanks de transportkilometers uit Zuid-Europa en de vijf keer hogere productiviteit in een Nederlandse kas. Dat kan in de toekomst evenwel veranderen, naarmate de energievoorziening voor belichting en verwarming duurzamer wordt en/of er nog rek zit op de productiviteit in hightech kassen. Anderzijds is het ook mogelijk dat Spanje nog een slag maakt in productiviteit.
Om de uitstoot van broeikasgassen in de glastuinbouw te verminderen, geldt vanaf 1 januari 2025 in Nederland een individuele CO2-heffing voor bedrijven met een kasareaal groter dan 2.500 m2, ter vervanging van het systeem van kostenverdeling (CO2-sectorsysteem). De heffing wordt uitgevoerd door de Belastingdienst en wordt berekend op basis van de hoeveelheid CO2-uitstoot die ontstaat door het gebruik van aardgas. Ze neemt jaarlijks toe, van €9,50 per ton CO2-uitstoot in 2025 tot €17,70 vanaf 2030.
Andere milieu-indicatoren
Echter, de CO2-voetafdruk is slechts één venster in het duurzaamheidsraamwerk. Zo stelde Leo Marcelis, professor Tuinbouw en Productfysiologie bij de WUR en leider van een duurzaamheidsonderzoek naar hightech kasteelt in 2021: "Uit het onderzoek blijkt dat de hightech kas in Nederland het hoogst scoort op zeven van de veertien indicatoren voor de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties die relevant zijn voor de tuinbouw, in vergelijking met andere kassen die in Europa gebruikt worden. Bij deze teeltmethode wordt namelijk maar heel weinig water en land gebruikt en is er vrijwel geen emissie van meststoffen. En bij 100 procent van de hightech telers is biologische bestrijding van plagen de standaard."
© ID 140034597 | Dreamstime
Tot slot nog deze opmerking: om de CO2-voetafdruk van groenten en fruit, of voedsel in het algemeen, te verminderen, kan gestreefd worden naar duurzamere teelt-, transport- en opslagmethodes, maar ook naar manieren om voedselverspilling tegen te gaan. Maar liefst 31% van alle geproduceerde voedsel ter wereld wordt uiteindelijk niet geconsumeerd (cijfers Faostat 2019) en voedselverspilling op zich is verantwoordelijk voor 6% van de mondiale broeikasgasuitstoot, zo blijkt uit bovenvermelde studie van Joseph Poore & Thomas Nemecek. Van weggegooid voedsel is de CO2-uitstoot tijdens teelt, opslag en distributie immers voor niets geweest.
Dit artikel verscheen eerder in editie 3, 39e jaargang van Primeur. Zie hiervoor www.agfprimeur.nl.