Tholen - Als landbouwattaché werkte Jean Rummenie onder meer aan de markttoegang van Nederlandse uien naar Indonesië en van Conference peren naar Mexico. Nu hij staatssecretaris is van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur pleit hij voor wat meer zelfbewustzijn. "In het buitenland werd er altijd met veel respect over de Nederlandse land- en tuinbouw gesproken. Maar nu ik weer Nederland ben, schrok ik ervan hoe weinig zelfbesef er in dit land is. Onterecht, want er zijn heel veel redenen om trots te zijn op onze boeren en tuinders", zegt hij in dit eerder in vakblad Primeur verschenen artikel, nog voordat de PVV op 3 juni besloot uit het kabinet te stappen.
De land- en tuinbouw was Rummenie bij zijn aantreden als BBB-staatssecretaris niet onbekend. Zesendertig jaar werkte hij voor de landbouwraden in Europa, Azië en Latijns-Amerika, voordat hij in de zomer van 2024 werd benoemd tot staatssecretaris in het kabinet-Schoof. De verkiezingen zorgden voor een verschuiving van het politieke landschap en dat is ook op het landbouwdepartement merkbaar. "Er is hier een andere wind gaan waaien sinds de minister en ik hier zitten. Ik zou het beleid toch wel landbouwvriendelijker willen noemen. We hebben een hele goede buitenlandse dienst en als er steun wordt gevraagd voor eventuele problemen, of het nu in de haven is of met certificaten, dan proberen we dat snel op te lossen. Ik denk dat we hiermee weer ouderwets goed bezig zijn voor het Nederlandse agricomplex."
Heerste er voorheen dan toch wat meer een anti-importsentiment?
Bij sommige mensen wel ja, maar ik denk dat we daarmee onze origine verloochenen, want we zijn van oudsher een handelsland. Dat internationale perspectief gaan we niet verlaten. Het is natuurlijk goed om kritisch op onszelf te blijven, maar we moeten het ook niet overdrijven.
Verwacht u dat Nederland haar exportpositie met AGF kan behouden of vergroten in de toekomst?
Dat denk ik wel, wij hebben hier een goed zeeklimaat voor de teelt van aardappelen, uien en groenten. Ook in het buitenland heb je wel geschikte teeltgebieden, maar zoals wij het hier in de hele keten geregeld hebben als sector, denk bijvoorbeeld aan de grote aardappelverwerkende industrie, dan staan we stevig in onze schoenen en verwacht ik zeker dat wij een grote exporteur blijven.
Jean Rummenie
Er is geopolitiek gezien heel wat aan de hand. Hoe zwaar weegt de oorlogsdreiging op het landbouwministerie? En hebben de defensie-uitgaven effect op het landbouwbudget?
Dat heeft nu veel meer mijn aandacht, niet voor niets is de voedselzekerheid ook teruggekomen in de naam van het ministerie. De minister is nu bezig met een nationale voedselstrategie en die hopen we deze zomer te presenteren. Ik heb de wereldzadenbank bezocht in Spitsbergen en toen heb ik al gezegd: "Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral"'. Ik ben blij dat in Nederland langzamerhand weer een besef is hoe belangrijk het is dat we weer geld gaan uitgeven aan onze defensie. Maar daarvoor komt toch de beschikbaarheid van voedsel. Want ook militairen kunnen niet vechten als ze niet eten. Zo simpel is dat. En of de budgetten onder druk komen? Die staan eigenlijk altijd onder druk, is mijn korte ervaring sinds ik hier zit.
Zou dat ook zo ver kunnen gaan dat jullie als overheid gaan investeren in bewaarplaatsen voor groenten en fruit?
Dat sluit ik niet uit, want er moeten wel veiligheidsmarges ingebouwd worden.
U heeft verschillende Nederlandse glastuinbouwbedrijven bezocht. Hoe staat die sector ervoor?
Ik heb zelf tuinbouw gestudeerd in Wageningen en heb in het buitenland ook best veel te maken gehad met onze expertise op dit gebied. Of dat nu was met zaadveredeling of kassenbouw en andere zaken die nodig zijn om een tuinbouwbedrijf op te zetten. Van alle voedselproducerende delta's zijn we ook nog eens de meest duurzame. Neem nu het convenant Energietransitie Glastuinbouw waarmee de sector zelf heeft afgesproken met de ministeries dat het in 2040 een emissievrije sector wil zijn. Dat is nogal wat. Ik ben de afgelopen tijd op werkbezoek geweest bij diverse tuinders, zoals Looye Kwekers en Overgaag en dan zie je ook hoe het in de praktijk doorgevoerd wordt.
Bezoek fruittteler
Deze tuinders zien de naderende energiebelasting op zich afkomen. Wat kunt u voor hen betekenen?
Ik zal – als bewaker van het convenant – erop toezien dat als er aan de ene kant lastenverzwaringen worden opgelegd, dat er aan de andere kant compenserende maatregelen moeten komen, zodat het convenant in evenwicht blijft. Anders zou het niet fair zijn als wij de sector, die zichzelf zo'n scherp CO2-reductiepad heeft opgelegd, het leven nog moeilijker zouden maken.
Wat heeft u geleerd tijdens uw werkbezoeken?
Bij Looye Kwekers was ik met Eurocommissaris Hansen en hij was ook erg onder de indruk toen hij de biologische bestrijding en het circulaire systeem in werking zag. Ik heb me hard gemaakt – en daar was hij het helemaal mee eens – dat er een methode moet komen dat de EFSA sneller biociden kan goedkeuren. Het is namelijk niet fair naar ondernemers om ze te verbieden bepaalde bestrijdingsmiddelen te gebruiken, terwijl alternatieven, die meer biologisch zijn, nog niet zijn goedgekeurd. Daarom moeten we naar een versnelde goedkeuringsprocedure toe. De glastuinbouw is als het ware de ASML van het Westland, want dit is hightech in optima forma. We zijn echt een voorloper op dit gebied. Ook iemand als David Attenborough noemt de Nederlandse tuinbouw als voorbeeld voor een duurzame, intensieve productie.
Tegelijkertijd voelt de sector zich soms ongewenst verklaard, ook door uitspraken die hier in het Haagse worden gedaan…
Het idee dat de tuinbouw een gasverslindende sector is, is volkomen achterhaald. We zijn zelfs niet zo ver meer van een kas die energie produceert en bepaalde woonwijken kan gaan verwarmen, dus dat beeld moet echt bijgesteld worden. De sector heeft in mijn ogen dan ook alle toekomst in Nederland en ik begrijp ook dat meneer Knot van de Nederlandse Bank na zijn bezoek aan de sector al van gedachten was veranderd.
De grootste Nederlandse tuinders investeren nu vooral in het buitenland. Zo geeft Agro Care, de grootste Nederlandse tomatenteler, aan het ondernemersklimaat in Nederland op zijn zachtst gezegd 'niet prettig' te vinden.
In algemene zin proberen we natuurlijk de omstandigheden voor onze mooie sector te bewaken, zodat we toch die goede, duurzame productie kunnen behouden en ik denk dat dit langzamerhand in het land soms wel een delicaat evenwicht is. De regeldruk is erg hoog en dat heeft onze volle aandacht. We kijken goed waar er regels weg kunnen, zonder dat er wat afgedaan wordt aan het duurzame productieproces. Dat zal de komende vier jaar zonder meer prioriteit blijven, want het laatste wat we willen, is goede ondernemers het land uitjagen. Maar ik snap ook dat bedrijven kijken naar locaties elders. Zo heeft Looye Kwekers ook een zusterbedrijf in Spanje en ook de bloemenbedrijven die in Afrika actief zijn, zijn hier een mooi voorbeeld zijn. De sierteelt heeft wel aangetoond dat de productie niet altijd hier hoeft plaats te vinden, maar als je er met een digitaal veilsysteem tussen blijft zitten als spin in het web, zie je dat je toch je functie blijft houden. Maar ik kan me voorstellen dat ondernemers soms last hebben van de regeldruk, dat is ook een aandachtspunt van het kabinet. Tegelijkertijd is het maar één van de facetten, want ik denk wel dat je hier in een land zit waar je als ondernemer een hele keten bij elkaar hebt.
Hoe kijkt u aan tegen de invoering van de CRISPR-Cas veredelingstechniek?
Goed dat je daarover begint. Er is gelukkig met het Poolse voorzitterschap een doorbraak op het nieuwe Genomic Technology-dossier en daar zijn we heel bij mee en die gaat dit ook mogelijk maken. Bovendien gelden er voor deze sector op het gebied van biodiversiteit hele belangrijke overeenkomsten waarbij de toegang voor de Nederlandse veredelingsbedrijven gewaarborgd is dat ze over genetisch uitgangsmateriaal kunnen beschikken. Ook de zaadveredeling is een sector die echt een wereldspeler is. Dat was ook één van de redenen voor mij om naar Spitsbergen te gaan. Ik ben in het verleden ook regelmatig in de Seed Valley van Enkhuizen geweest en vond die bezoeken aan veredelingsbedrijven altijd heel indrukwekkend. Er staan meer computers dan bij de Belastingdienst, waarbij elke plant op genniveau helemaal uitgetekend wordt.
Bij binnenkomst op het ministerie zag ik een banier om biologisch eten te promoten. Vindt u dat een overheidstaak?
Deze promotie ligt bij de minister. Voorlopig gaan we daar mee door, maar het heeft niet onze hoogste prioriteit. Wij vinden dat mensen zelf die keuze moeten maken en gaan niet voor mensen uitmaken wat ze eten.
U werkte als landbouwattaché aan de markttoegang van verschillende AGF-producten. Zou dat proces nu niet wat versneld kunnen worden?
Dat is echt een moeizaam traject. Een oud gezegde luidt: 'Het is moeilijk kersen eten tussen de dominees.' De onderhandelingen vinden plaats tussen de fytosanitaire diensten en als landbouwattaché zit je daar dan tussen. Zo waren we jaren bezig met het openen van de Indonesische markt voor Hollandse uien. Uiteindelijk hebben we tijdens een bezoek van de toenmalige minister Sharon Dijksma de druk erop gezet door onder meer educatiemogelijkheden in Nederland aan te bieden. Je moet namelijk altijd wel iets hebben wat je terug kunt geven. Markttoegang is altijd een precair dossier en je bent heel blij als het uiteindelijk gelukt is. Eén keer heb ik het in een weekend voor elkaar gekregen. Dat was een mooi verhaal, maar was dan ook echt uitzonderlijk.
Nu zijn we natuurlijk benieuwd….
Ik was op weg naar de PMA-beurs en hoorde onderweg dat Amerika had besloten om de markt voor importtrostomaten in de VS te sluiten. Ik kwam daar aan op het Holland Paviljoen van de beurs en iedereen was in mineurstemming. Nu kende ik het hoofd van de Amerikaanse fytosanitaire dienst en die heb ik meteen opgezocht en gevraagd waarom hij dit had ingevoerd. Hij had van zijn specialisten te horen gekregen dat er via de trossen de mineermot Tuta Absoluta verspreid konden worden, waar een hoog fytosanitair risico aan vast zat. Dus ik heb hem met trots de trossen laten zien bij de Hollandse stands, maar die zaterdag gebeurde er niets. Maar toen ik bij de Mexicaanse stands liep zag ik daar ook een hele kleine partij trostomaten liggen. En ik wist dat er een presidentiële order was uitgevaardigd door president Clinton dat er geen enkele maatregel mocht worden genomen om de toen zwakke Mexicaanse economie schade toe te brengen. Dus ik ben de volgende dag met hem naar de Mexicaanse stands gegaan en wees hem erop dat er een decreet op tafel lag dat er geen enkele maatregel uitgevoerd mocht worden die tegen de Mexicaanse economie inging. Die maandag was de importban van de baan en daarmee was het in één weekend gefikst. Maar ik heb toen wel tegen de Nederlandse exporteurs gezegd dat we het vooral aan Mexico te danken hadden."
Dit artikel verscheen eerder in editie 4, 39e jaargang van Primeur. Zie hiervoor www.agfprimeur.nl.