Onderzoekers in Spanje onderzoeken manieren om de detectie van humaan norovirus en hepatitis A-virus op bladgroenten en zachtfruit te verbeteren. Het onderzoek, geleid door Susana Guix, Ph.D., van de Universiteit van Barcelona, richt zich op het verfijnen van processen voor virusextractie, concentratie en detectie om problemen met lage virusconcentraties en fout-positieven te overwinnen.
Guix legt uit: "Virussen in groenten en fruit komen vaak voor in zeer lage aantallen, dus we hebben zeer goede extractieprocedures nodig." Omdat virussen moeilijk te kweken zijn in laboratoria, vertrouwen de onderzoekers op moleculaire testmethoden. "Een ander probleem is dat een positief testresultaat niet altijd betekent dat het virus daadwerkelijk een risico vormt, omdat het virus mogelijk al geïnactiveerd is."
Het project wordt ondersteund door het Center for Produce Safety (CPS) en werkt samen met Gloria Sánchez Moragas, Ph.D., van IATA-CSIC in Valencia. Terwijl Sánchez zich richt op moleculaire methoden voor virusdetectie en inactivatie, is Guix gespecialiseerd in celcultuurprocedures. Guix zegt: "De twee laboratoria vullen elkaar goed aan."
In de eerste fase van het onderzoek ontwikkelden de onderzoekers twee alternatieve protocollen voor virusextractie en concentratie, een commercieel en een niet-commercieel. Beide methoden werden getest volgens de protocollen van de Food and Drug Administration (FDA) en de ISO-sector. Virussen werden geëxtraheerd uit bladgroenten en zachtfruit die bij supermarkten waren gekocht en verrijkt met bekende hoeveelheden norovirus of hepatitis A-virus. De commerciële methode bleek effectiever in het detecteren van virussen in bladgroenten, frambozen en blauwe bessen, terwijl de prestaties voor aardbeien vergelijkbaar waren met het FDA-protocol.
"Tot nu toe heeft deze methode ons betere resultaten gegeven voor hepatitis A-virus en norovirus op zes verschillende soorten voedsel, en de resultaten zijn consistent," aldus Guix. Virusmonsters werden vaak getest met RTqPCR, een moleculaire test die viraal RNA detecteert. Dit bevestigt echter niet of het virus nog steeds levensvatbaar en besmettelijk is. Om dit probleem aan te pakken, combineerden de onderzoekers hun nieuwe extractiemethode met aangepaste RTqPCR, waardoor minder niet-levensvatbare virussen werden gedetecteerd dan met de FDA- en ISO-protocollen.
In de tweede fase van het project zullen de onderzoekers de afsterving van virussen op zachtfruit en bladgroenten volgen onder gesimuleerde opslagomstandigheden na de oogst. Ze zullen ook de effectiviteit van drie veelgebruikte desinfecterende wasbeurten voor bladgroenten testen: chloor, chloordioxide en perazijnzuur.
De bevindingen zullen de groente- en fruitsector helpen virusrisico's beter in te schatten, de detectie nauwkeuriger te maken en inzicht te krijgen in de persistentie van virussen tijdens de opslag en verwerking na de oogst.