De vaste commissie voor Economische Zaken in de Tweede Kamer heeft op 15 februari 2024 gesproken over het verdienvermogen van Nederland. De agrofoodsector levert in Nederland een belangrijke bijdrage aan banen, het verdienvermogen, de voedselzekerheid en economische regio’s. Dat is de derde economische pijler van Nederland.
Op dit moment ontbreekt het echter aan duidelijk perspectief volgens LTO voor de tuinbouwsector en daarmee de agro-keten als geheel. De boeren en tuinders verenigd in LTO en de coöperaties FrieslandCampina, Cosun en Avebe roepen de politiek daarom op het economisch belang van de agrofood sector voor het verdienvermogen van Nederland te erkennen.
Strategisch belang van voedselproductie
Recente crises hebben duidelijk gemaakt dat Nederland kwetsbaar is wanneer ze vrijwel geheel afhankelijk is van (producten uit) het buitenland. In het politieke en maatschappelijke debat moet volgens LTO daarom meer aandacht zijn voor de geopolitieke en strategische kracht van de land- en tuinbouw. Nederland wordt mondiaal gezien als een sterke kennispartner op gebied van land- en tuinbouw. Behoud van deze internationale positie is van groot strategisch belang, voor zowel de sector zelf als voor de economie van Nederland.
Exportvolume
Een belangrijk deel van het verdienvermogen hangt samen met de export: naar vooral de omringende landen, maar ook naar elders. Onze boeren en tuinders dragen met hun producten bij aan de Nederlandse economie. Daarnaast is het Nederlandse agrifood complex goed voor vele miljarden aan kennis, veredelingsmateriaal en nieuwe technologieën die over de hele wereld vermarkt worden. De innovatiekracht van de agrarische sector heeft Nederland op dit gebied mondiaal koploper gemaakt. Wanneer de sector te klein wordt, valt er volgens LTO weinig kennis meer te exporteren.
Economische regio’s
Ook andere delen van de economie zijn door de voedingsmiddelenindustrie, handel- en distributie verbonden met de agrarische sector. De agri en food keten levert zo’n 8% van zowel het nationaal inkomen, als van de werkgelegenheid. Vooral in het landelijk gebied en in regio’s die economisch minder sterk zijn, is de agrarische sector een belangrijke drager van de welvaart. Een krimp binnen de primaire sector leidt tot krimp in de gehele agroketen, en daarmee tot krimp van het verdienvermogen van Nederland.
Lees hier de volledige inbreng die aan de Tweede Kamer is gestuurd.
Bron: LTO Nederland