Lactuca aculeata is een wilde slasoort met mogelijk interessante eigenschappen zoals ziekteresistenties en droogtetolerantie. Vijf jaar na de verzamelexpeditie in Jordanië stelt het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) zaad van deze en andere wilde slasoorten beschikbaar voor veredeling, onderzoek en educatie.
Veredelaars zijn geïnteresseerd in wilde slasoorten. Ze bevatten eigenschappen die een verrijking kunnen zijn voor cultuursla, zoals resistenties tegen ziekten en plagen, tolerantie tegen droogte en robuuste groei. “Je kunt echter niet zomaar alles met een cultuursoort kruisen. We delen de genenpool in drie categorieën in: goed kruisbaar, moeilijk kruisbaar en alleen kruisbaar met speciale technieken zoals embryo rescue. Kompassla wordt veel gebruikt in de veredeling, maar er zijn andere goed kruisbare wilde soorten, zoals Lactuca aculeata, die juist maar weinig in genenbanken voorkomen”, vertelt Rob van Treuren, verantwoordelijk voor de sla-collectie van CGN.
Dat is dus reden om het aantal accessies van L. aculeata flink omhoog te brengen. Lastig punt daarbij is dat oorsprongsgebieden van deze soort voor een belangrijk deel in landen liggen die niet toegankelijk zijn voor verzamelexpedities.
Samenwerking met Jordanië
Maar gelukkig komt de soort ook op ruime schaal voor in Jordanië. In samenwerking met het Jordanese onderzoeksinstituut NCARE kon CGN in 2017 een verzamelmissie opzetten. De expeditie is mede betaald door vijf veredelingsbedrijven. Zij hebben tevens grotendeels de vermeerdering van het verzamelde zaad voor hun rekening genomen. Als tegenprestatie is er een embargo ingesteld, zodat de financiers een tijd lang exclusief gebruik kunnen maken van het genetische materiaal. Dat embargo is nu afgelopen en nu kunnen dus ook andere belangstellenden zaden aanvragen bij CGN.
Voor toegang en gebruik van het materiaal werd destijds met Jordanië een material transfer agreement (MTA) overeengekomen. Van Treuren: “Deze overeenkomst wijkt wat af van de Standard Material Transfer Agreement (SMTA) van de International Treaty on Plant Genetic Resources for Food and Agriculture (ITPGRFA), een overeenkomst die tegenwoordig door de meeste genenbanken (waaronder CGN) wordt gebruikt. Om die reden zit het materiaal uit Jordanië in een ‘special collection’.
Genetische variatie
Tijdens de missie in Jordanië is er verzameld in een groot gebied. “Je wilt immers veel genetische variatie. Dan zijn meerdere oorsprongsgebieden noodzakelijk. Verder letten we op verschillen in grootte, vorm en zichtbare ziekteresistenties om variatie te krijgen. Je verzamelt rijpe zaden, die je daarna probeert te vermeerderen. We streven naar minimaal 20 gram zaad, dat zijn zo’n 20.000 zaadjes”, vertelt Van Treuren.
Na de vermeerdering en bepaling van de kiemkracht (minstens 60%) wordt het zaad verdeeld in verschillende porties: “Een deel bewaren we voor vermeerdering en kiemkrachtbepaling in de toekomst. Er gaan ook back-up monsters naar een collega-genenbank en naar de Global Seed Vault in Svalbard. Dan zijn er de gebruikerszakjes met honderd zaden per accessie, bestemd voor uitgifte. En alles wat over is, bewaren we in bulk”, zegt hij.
Klimaatverandering
L. aculeata is goed kruisbaar met cultuursla en bevat mogelijk interessante eigenschappen zoals resistenties tegen valse meeldauw (Bremia), een schimmelachtige ziekte die veel schade veroorzaakt in de slateelt. “Het is een weinig onderzochte soort, waarvan we dus nog niet zoveel weten. Maar de verwachting is wel dat hij veel nuttige kenmerken heeft”, denkt Van Treuren.
Daarnaast zijn op beperkte schaal nog een aantal andere wilde slasoorten verzameld, zoals L. orientalis en L. undulata. Die zijn weliswaar moeilijker kruisbaar met cultuursla, maar omdat ze verzameld zijn in woestijnachtige gebieden bevatten ze mogelijk wel interessante eigenschappen zoals droogtetolerantie. Dat zijn kenmerken die steeds belangrijker worden naarmate het klimaat verandert.
Bron: WUR