Een Amsterdammer die diensten leverde voor medicinale cannabisteelt in Macedonië in de hoop ook aandelen in het bedrijf te krijgen, is door de Rechtbank Rotterdam begin deze maand in het ongelijk gesteld. De reden is simpel: de afspraak over de aandelen is nooit door beide partijen ondertekend. Wel snapt de rechter dat de Amsterdammer 'heel lang de hoop en verwachting' had dat het goed zou komen.
De Amsterdammer spande de zaak aan tegen een Nederlands investeringsmaatschappij die 100% aandeelhouder van een Macedonische vennootschap die in 2020 is gestart met de teelt van medicinale cannabis.
In de zomer van 2021 begon de Amsterdammer diensten te leveren. Omdat toen de verwachting was dat pas in de zomer van 2022 omzet gedraaid zou gaan worden, werd eerst een half salaris overgekomen. Vanaf het moment dat er omzet was, zou de Nederlander een volledige maandelijks vergoeding krijgen én de andere helft van het salaris voor de al gewerkte maanden. Naast de maandelijkse vergoeding werd ook gesproken over een bonus en een optie op certificaten van aandelen in het kapitaal van de investeringsmaatschappij.
Onenigheid
In het najaar van 2022 kwam er op de overeenkomst over de vergoeding een handtekening van de Amsterdammer te staan, maar niet van de investeringsmaatschappij. WhatsApp-verkeer in de dagen nadien laat zien dat er onenigheid ontstond. Tijdens de zitting wordt communicatie van 'de mastergrower' geciteerd: "Wat is dit voor rare taal met afzeiken van mensen. Heb altijd postive engerie naar iedereen. Heb je een super goede lead verzorgd voor 4 mil.
Maar is goed. Zal de leads die ik wel afzegge." Het is het eind van de communicatie.
Tijdens de zitting op 1 november blijkt dat er verschillende concepten van de overeenkomst zijn uitgewisseld. Daarin gaat het onder meer over de periode waarin de aandelen vergeven zouden worden (vijf of drie jaar) en het percentage van de aandelen 2,45% of 4,9%. Dat laatste percentage zou door de investeringsmaatschappij gebruikt zijn om de Nederlander, in zijn woorden, 'te lokken'.