Een verhuurder en huurder van een kas hebben onenigheid over wie moet opdraaien voor de kosten na stormschade. Eerder sprak de rechter zich er al over uit, maar de verhuurder laat het daar niet bij zitten. Die wil geld zien van de teler die de kas huurde. In hoger beroep slaagt de verhuurder daar opnieuw niet in, zo blijkt uit een uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 mei 2023.
De verhuurder en de huurder, een aardbeienteler, sloten in januari 2014 een overeenkomst voor verhuur. Niet lang daarna vervangt de teler al ruiten en roedes en komt tot de conclusie dat een dakrenovatie nodig is. Die renovatie volgt met geld dat de verhuurder aan de teler geeft. Beide partijen noemen het achteraf een lening.
Niet het hele kasdek wordt gerenoveerd. Als vervolgens in 2018 een storm over Nederland raast, treedt er schade op. En start het gesteggel over de schade. Wie draait daar voor op? Wat volgt is verwijten over en weer, over gebrekkige communicatie, bijvoorbeeld over al uitgevoerd (klein) onderhoud. De partijen komen er niet uit.
Eerder deze maand boog het gerechtshof zich, op verzoek van de verhuurder, nogmaals over de zaak. Ook eind 2021 deed de rechter dat. Op dat moment was de huurovereenkomst tussen beide partijen al beƫindigd. De teler stopte in 2019 met telen in de kas.
Verhuurder vangt bot
De verhuurder wil een vergoeding van de teler voor de stormschade aan zijn kas (bijna 40.000 euro), het geld terug dat hij 'leende' aan de teler voor renovatie van het kasdek (er zou 2/3 van het bedrag van 30.000 euro openstaan) en ook een vergoeding voor herstelkosten (ruim 11.000 euro). Op alle drie de punten wijst de rechter die eisen af. In het geval van de lening omdat het geen lening is volgens de rechter, ondanks dat beide partijen dat denken, maar volgens de rechter een investering van de verhuurder in de eigen kas.
Een laatste punt waartegen de verhuurder strijdt is tegen een schadevordering van de teler aan de verhuurder (goed voor ruim 21.000 euro), omdat de teler zegt teeltschade te hebben geleden door de gebrekkige staat van de kas. Ook hier gaat de rechter in hoger beroep niet met de verhuurder mee.