Vanaf 1 januari 2023 kunnen Vlaamse studenten 600 uur per kalenderjaar in plaats van 475 uur kalenderjaar werken binnen het systeem van studentenarbeid. De Vlaamse regering heeft aangegeven dat dit met behoud van rechten van het groeipakket is.
Hiermee loopt het verschil met het systeem van seizoensarbeid, beperkt tot 80 uur per maand met behoud van rechten van het groeipakket, verder op. Reden voor vragen door Peter Van Rompuy in het Parlement, die onlangs door minister Crevits zijn beantwoord.
Volgens Van Rompuy heeft het oplopen van het verschil belangrijke gevolgen voor het arbeidspotentieel binnen de tuinbouwsector. De optie van studentenarbeid heeft met Dimona (Déclaration Immédiate/Onmiddellijke aangifte, de Belgische elektronische dienst voor de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling) daarnaast ook een administratieve impact voor de sector, stelt hij.
Wat ligt aan de basis van het grote verschil tussen studentenarbeid en seizoensarbeid?
Vanuit de invoering in 2021 van het Groeipakket is er voor gekozen om soepeler om te gaan met de tewerkstelling van studenten. Voorheen gold er een 240-urennorm per kwartaal, wat een combinatie was van studentenarbeid en gewone arbeid.
In 2023 worden de 475 uur studentenarbeid opgetrokken naar 600 uur. Dit op initiatief van de federale overheid. Op die manier wordt vermeden dat studenten die extra uren studentenarbeid presteren als gevolg van de aangepaste federale regelgeving niet alsnog negatieve gevolgen ondervinden van deze extra uren in het kader van het recht op gezinsbijslagen.
Is de minister zich bewust van de impact voor het arbeidspotentieel binnen de tuinbouwsector?
Voor de tuinbouwsector biedt het meer mogelijkheid en flexibiliteit, nu het aantal uren studentenarbeid wordt opgetrokken. Immers is er maand na maand mogelijkheid om 80 uur seizoensarbeid te doen. Daarnaast kan er 600 uur studentenarbeid worden ingezet, ook in de tuinbouwsector.
Is er een bereidheid om de beperking van 80 uur per maand voor seizoensarbeid aan te passen? Waarom wel of niet?
Het is aan de werkgever om een correcte aangifte te doen. Dat is in alle sectoren zo. Indien men in een sector niet wenst te werken met studentencontracten dan vallen de studenten wel onder de 80-uren norm, en klopt het dat – indien de 80u overschreden worden - deze grens effect zal hebben voor de toekenning van het Groeipakket.
Het is aan de betrokken sector en de betrokken werkgevers om te beoordelen onder welk contracttype zij deze jongeren wensen te registreren, en daarbij rekening te houden met de gevolgen. Aangezien er een duidelijk en ruim kader is, wordt een aanpassing binnen het Groeipakket niet overwogen.
De bovenstaande antwoorden op de op 23 januari gestelde vragen werden op 21 maart gepubliceerd.
Bron: Vlaams Parlement